Enkele voorbeelden zijn:
‘Er kan geen kip meer bij.’
‘Ik denk dat die vorstelijke gasten heus wel wat zullen lusten.’
‘D'r wordt geschroefd, d'r wordt wat gesleuteld, d'r wordt eens een nieuwe lens opgezet onder 't motto je weet maar nooit!’
Ten slotte heb ik nog gekeken naar het gebruik van naamvallen. In 1935 wordt er 23 keer een naamvalsvorm gebruikt op een totaal van 20 getypte A4-vellen. In 1950 nog 5 keer. Daarna is het gebruik van naamvallen verdwenen. De naamvallen van 1935 betreffen de derde of vierde naamval bij het bepaald lidwoord, en de tweede naamval. Enkele voorbeelden zijn:
‘de rede van den voorzitter’
‘de bladen werden den verkopers uit de handen gerukt’
‘ze schrijden naar den uitgang der zaal’.
De naamvallen van 1950 betreffen bepaalde uitdrukkingen en het gebruik van de tweede naamval. Enkele voorbeelden zijn:
‘ons aller verknochtheid’
‘omdat we zo veel korpsen dezer dagen hebben gekend’
‘een beeld wat telkenjare toch weer boeiend is’.
Dat het gebruik van naamvallen na 1950 verdwenen is, acht ik het gevolg van een ‘natuurlijke taalverandering’ in de periode 1935-1950 treffen we nog slechts naamvalsresten aan.
Ik vat de veranderingen en mijn conclusie die daaraan ontleend is samen:
- mijn onderzoek naar enkele uitspraakaspecten heeft geen grote veranderingen aan het licht gebracht. Mijn conclusie is dan ook dat het met de verzorging van de klanken nog niet zo slecht gesteld is.
- na de invoering van professionele normen voor spreektaal op de radio zijn de zinnen korter geworden. Korte zinnen maken de reportages veel duidelijker en zorgen ervoor dat de boodschap beter overkomt.
- er wordt meer aansluiting gezocht bij de gewone spreektaal. Er is een duidelijk streven naar eenvoudig taalgebruik waar te nemen. De reportages, die toch voor het gewone publiek bedoeld zijn, worden er alleen maar begrijpelijker door. De radio wordt gewoner: van middelpunt van het gezinsleven (tot de jaren vijftig) tot geluidsbehang (nu).
Naast het feit dat de radio gewoner wordt, wordt er ook eenvoudiger over het koningshuis gesproken. Er komen minder bijzondere woorden voor. Uit de uitgebreide woordenschat ten aanzien van koetsen (calèche, landauer, karos en berline) en feestkledij is een aantal woorden verdwenen, doordat de voorwerpen waarnaar deze woorden verwijzen, verdwenen zijn. Ook wordt over de koninklijke personen gewoner gesproken. Zo ‘nijgt’ de koningin niet meer, maar ‘buigt’ zij.