Taalcuriosa
Het ezelsbruggetje
Jules Welling - Best
Het ezelsbruggetje is doorgaans een simpel trucje om iets te onthouden. De meest elementaire vorm ervan is de knoop in de zakdoek, die de bezitter herinnert aan het feit dat hij zich op een eerder tijdstip realiseerde dat hij iets dreigde te vergeten.
Het bekendste ezelsbruggetje in de taal is waarschijnlijk 't kofschip of 't fokschaap, dat gebruikt wordt voor zwakke werkwoorden. Eindigt de stam daarvan op een van de in het woord gebruikte medeklinkers - waarbij de ‘ch’ als één letter wordt gezien - dan krijgen zij in de verleden tijd -te(n) in plaats van -de(n), bijvoorbeeld: kuchen - kuchte.
Dit is een zeer goed ezelsbruggetje, want er zijn geen uitzonderingen op. Een ander goed voorbeeld is het denkbeeldige woord fijlt, dat in de zetterswereld gebruikt wordt om de ‘smalle’ letters (f, i, j, l en t) te onthouden.
Een veel gebruikt ezelsbruggetje is ook: ‘van werkwoorden die in de verleden tijd sterk zijn op ee, wordt de infinitief, als daarin de klank ei/ij gehoord wordt, met ij geschreven’. Er zijn tientallen voorbeelden van: bleek/blijken, leek/lijken, schreef/schrijven, enzovoort.
Maar hier blijkt de ware aard van een ezelsbruggetje: het leent zich maar voor één doel; de verleden tijd van ijken is niet eek maar ijkte; de verleden tijd van lijnen niet leen. De ezel beweegt zich dus slechts in één richting: van verleden tijd naar infinitief is hij betrouwbaar, maar andersom niet.