Heidendom
Nog voor het jaar 800 is het heidendom in Nederland officieel afgeschaft. Plaatsnamen die direct of indirect naar dit vroegere alternatief voor het christendom verwijzen, moeten dus zeker ouder zijn dan dat jaar. Er zijn enkele van zulke namen overgeleverd. Hargan, de vroegere naam voor Kethel bij Schiedam, en Hargen in Noord-Holland gaan terug op het woord harag ‘heiligdom’. Zowel in de naam van het gehucht Wehe bij Leens in Groningen als die van de gemeente Wijhe in Overijssel vinden we het woord wie, dat eveneens ‘heiligdom’ betekende. Het verschil tussen een harag en een wie schijnt hem in de grootte gelegen te hebben. Het eerste kon meer mensen bergen. Van indirecte heidense indicaties kunnen we spreken als we te maken hebben met namen van plaatsen die bij grafheuvels of heilige bossen aangelegd zijn. Een voorbeeld van het eerste vinden we in de twaalfde eeuw in Lewen voor Boven- en Beneden-Leeuwen in Gelderland en in 1133 in Leuethe voor De Leeuwte in de gemeente Brederwieden. In beide gevallen zijn het afleidingen van het woord lew ‘grafheuvel’.
Van de lagere school kunnen we ons misschien nog herinneren dat de Germanen veel in de bossen rondspookten om daar hun goden te vereren. Een van die bossen zal bij Heiloo gelegen hebben. De naam van deze plaats wordt in de elfde eeuw onder meer als Heileginlo geschreven. Daaruit blijkt duidelijk dat we te maken hebben met een samenstelling van het woord lo ‘bos’ met het bijvoeglijk naamwoord heilig. Ermelo in Gelderland moet zijn naam ook al in heidense tijden gekregen hebben. Het eerste lid van die naam betekent namelijk ‘goddelijk’ of ‘verheven’. Ten slotte hebben we dan nog Wodan in eigen persoon, die we mogelijk in 1107 in taboevorm in de plaatsnaam Gunsela tegenkomen. Daarmee is de tegenwoordige Eindhovense wijk Woensel bedoeld, waarvan de naam dus oorspronkelijk ‘Wodansbos’ betekend heeft.
Zelfs na het verschijnen van het Lexicon is het niet zo dat we alle woorden kunnen reconstrueren die aan de vorming van onze oude plaatsnamen ten grondslag gelegen hebben. Er blijft gelukkig nog het een en ander te onderzoeken over. Voor namen als Klimmen, Niftrik, Raalte, Hapert en verschillende andere is nog steeds geen bevredigende verklaring gevonden. Wie die wil trachten te vinden, heeft nu echter wel alle oude vermeldingen ervan tot zijn beschikking.
R.E. Künzel, D.P. Blok, J.M. Verhoeff, Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200 (Publikatie van het P.J. Meertens-Instituut nr. 8). Amsterdam, 1988, 490 blz., gebonden f 49,-.