Themadag van het genootschap Scholing in taalgebruik
Bestuur Genootschap Onze Taal
‘De vereiste taalkennis op de middelbare school mag dan in de ogen van de leraren en de examinatoren voldoende geacht worden om het diploma Havo, VWO en dergelijke uit te reiken, maar met taal leren omgaan doe je pas in de “volwassen” werksituatie.’
‘De conclusie is dat het gemiddelde niveau van de brieven die wij ontvangen een rampzalig beeld geeft van het gebruik van onze taal. Ik bepleit dan ook graag het in ere herstellen van ontleden, dictees maken, opstellen schrijven, en voordrachten houden op lagere en middelbare scholen. Dit ook als het voor de kinderen tot vervelens toe wordt herhaald.’
‘De andere groep die een grote invloed heeft op het taalgebruik in ons land, is die van de leraren in het basisonderwijs, die dagelijks aan honderdduizenden jonge kinderen een goed of verkeerd voorbeeld geven. Als zij het Nederlands niet beheersen - en er zijn sterke aanwijzingen dat zij dat niet doen - van wie moet de Nederlandse jeugd dan correct Nederlands leren schrijven?’
Dit zijn drie citaten uit inleidingen die door vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gehouden werden op het congres van ons genootschap op 10 oktober 1987 (zie de samenvattingen in het januari-nummer 1988 van Onze Taal). Drie alarmerende citaten, die nog vermeerderd zouden kunnen worden met verontrustende signalen vanuit de wetenschappelijke wereld over studenten èn academici die onze moedertaal niet goed beheersen.
De vraag dringt zich daarbij vanzelf op wat er dan toch wel aan de hand is met het onderwijs in onze moedertaal. Schieten de opleiders te kort in kennis van zaken en moeten zij zelf beter opgeleid worden? Zijn de gebruikte leermethoden en de toegepaste didactische werkvormen oorzaak van het falen van het onderwijs in onze moedertaal? Wordt binnen onze scholen aan het ‘spelelement’ (‘mijn spelen is leren, mijn leren is spel’) te veel aandacht geschonken en te weinig aan cognitieve zaken? Is de nadruk die in vroeger jaren gelegd werd op prestatiegericht onderwijs volledig omgeslagen in het tegendeel? Wordt er in onze scholen niet meer efficiënt en effectief gewerkt? Zijn er mogelijk andere factoren die een belemmering vormen voor goed onderwijs in onze moedertaal, zoals gebrek aan motivatie en concentratievermogen bij de leerlingen? Is het aantal uren dat binnen onze opleidingen ter beschikking staat voor het Nederlands te gering?
Vragen die een zorgvuldige overweging waard zijn, al was het alleen al vanwege het feit dat wij allen, hetzij persoonlijk, hetzij door onze kinderen, ten nauwste betrokken zijn bij de beantwoording daarvan.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schrijft in zijn rapport Basisvorming in het Onderwijs (jan. 1986) aan de regering het volgende:
‘De plaats van Nederlands in de basisvorming is misschien wel van alle schoolvakken het minst omstreden. Er is nauwelijks een doel van basisvorming te noemen, waaraan van dit vak geen wezenlijke bijdrage wordt verwacht: kinderen moeten de taal leren hanteren als instrument bij verdere studie en als een effectief en efficiënt communicatiemiddel in het maatschappelijk verkeer; ze moeten de taal leren kennen als uitdrukking van een cultuurtraditie en als een factor die de eenheid bevordert in een sociaal en cultureel gevarieerde maatschappij; en ten slotte stimuleert en ontwikkelt een training in taalvaardigheid, met name het schriftelijk en mondeling onder woorden brengen van gedachten, het redeneervermogen.’
Om inzicht te verschaffen in de situatie van het huidige onderwijs in onze moedertaal zal ons genootschap een themadag beleggen met als onderwerp:
SCHOLING IN TAALGEBRUIK;
schriftelijke taalvaardigheid in het onderwijs van nu op zaterdag 15 oktober a.s. in de RAI te Amsterdam.
Dan zullen drie inleiders die ieder in een belangrijke sector van ons onderwijs werkzaam zijn, en een op het terrein van onze moedertaal deskundige vertegenwoordiger uit het bedrijfsleven samen met u nagaan hoe het gesteld is met het onderwijs in het Nederlands, in het bijzonder wat de schriftelijke taalvaardigheid betreft.
Deze themadag wordt voorafgegaan door de jaarlijkse huishoudelijke vergadering.
De globale indeling van deze dag luidt: 11.15 uur: opening door de voorzitter van het genootschap, waarna twee sprekers hun inleiding zullen houden; 12.30-13.30 uur: lunchpauze; 13.30 uur: de volgende twee inleiders aan het woord;
15.00- ± 16.00 uur: forumdiscussie en sluiting.
Een gedetailleerde toelichting op deze dag zal tijdig in Onze Taal gepubliceerd worden. Gezien het voor iedereen interessante onderwerp van deze themadag vragen wij u reeds nu deze datum in uw agenda te reserveren.