Voeg voor
G.F. Kooijman - Apeldoorn
Van Prinses Juliana is bekend dat zij in gezinsverband graag woordspelletjes doet. Nu heb ik mij daar vroeger ook aan bezondigd. Eén daarvan is mij bijgebleven en ik meen dat ik het zelf heb ‘bedacht’, hoewel het best mogelijk is dat ook anderen op dit idee zijn gekomen. Het leent er zich uitstekend toe jeugdigen (maar ook volwassenen) te testen op hun parate kennis van het Nederlands. Daarom dacht ik dat de lezers van Onze Taal er wellicht in geïnteresseerd zouden zijn. Hier komt het. Neem de onbepaalde wijs van een werkwoord dat zich hiertoe leent (dragen, gaan, leggen, zetten, enz.) en plak daar achtereenvolgens de voorvoegsels aan vast die ik u hieronder aanreik. Het is verrassend hoeveel verschillende betekenissen hieruit voortkomen, meestal zelfs vaak enkele per voorvoegsel.
Nemen wij het werkwoord zetten. Al naar gelang de voorvoegsels die erbij passen, vormen we nieuwe zinnen en uitdrukkingen die het desbetreffende woord in zijn nieuwe betekenis bevatten. aanzetten: knopen aanzetten, een scheermes aanzetten, de radio aanzetten, iemand ergens toe aanzetten, braadpannen kunnen aanzetten, de troep kwam aanzetten, de deur aanzetten
afzetten: zich tegen iets of iemand afzetten, waar kan ik je afzetten?, ik laat me niet door die koopman afzetten, een patiënt een been afzetten, een straat afzetten, de president afzetten, goederen in het buitenland afzetten, een jurk met een lint afzetten, een rivier kan slib afzetten
bezetten: krakers bezetten een pand, troepen een stad, de zaal was goed bezet, een ring met diamanten bezetten, een muur bezetten (= stukadoren) bijzetten: kracht bijzetten, alle zeilen bijzetten, een overledene bijzetten in het familiegraf, een stoel bijzetten doorzetten: de vorst zal doorzetten, een plan doorzetten
inzetten: een raam inzetten, vaklieden bij de bouw inzetten, zich ergens voor inzetten, geld inzetten, de regentijd zal binnenkort inzetten
omzetten: beloften in daden omzetten, een wissel omzetten, suiker in alcohol omzetten, goederen omzetten, de grond omzetten
ontzetten: een belegerde stad ontzetten, iemand uit zijn ambt ontzetten, een gruwelijke moord zal iedereen ontzetten, een ontploffing kan een gebouw of machine ontzetten
opzetten: een boom opzetten, een hoge borst opzetten, grote ogen opzetten, een grote mond opzetten, een vogel opzetten, zijn bril opzetten, een nieuwe zaak opzetten, leden tegen het bestuur opzetten, een verstuikte voet kan opzetten, de vloed komt opzetten onderzetten: een weiland onder (water) zetten
overzetten: met een veerpont overzetten, iets uit een andere taal overzetten terugzetten: de klok terugzetten, boeken terugzetten
uitzetten: door de warmte uitzetten, een reddingsboot uitzetten, geld uitzetten, vreemdelingen uitzetten verzetten: een stoel verzetten, bergen verzetten, zich tegen een maatregel verzetten, grond verzetten
voorzetten: iemand eten voorzetten, een bal voorzetten
Andere voorvoegsels: achter, mee, na, tegen, toe.
Andere werkwoorden: breken, brengen, dragen, gaan, geven, halen, houden, komen, laten, leggen, lopen, maken, nemen, slaan, staan, stappen, treden, trekken, vallen, voeren, werken, zien.