Vraag en antwoord
Problemen met afbreking
Redactie Onze Taal
Vraag: Op welke manier moet het woord correspondentie afgebroken worden? Etymologisch gezien valt het te herleiden tot het woord spondere, wat zou betekenen dat het afbreekstreepje tussen de e en de 5 geplaatst moet worden. Aan de andere kant geldt de regel dat het afbreekstreepje tussen twee medeklinkers geplaatst moet worden. Is het nu correspondentie of corres-pondentie?
Antwoord: Omdat de redactie vaak vragen over afbreekkwesties krijgt, lijkt het ons nuttig de verschillende afbreekregels nog eens op een rijtje te zetten. Deze regels zijn te vinden in de Woordenlijst van de Nederlandse Taal (het Groene Boekje), blz. Lil - LV. De regels voor het afbreken van woorden lijden aan hetzelfde euvel als onze overige spellingregels; voor een deel zijn ze gebaseerd op de uitspraak (de verdeling in lettergrepen), maar ze worden ook beïnvloed door de bouw van het woord (morfologie) en de herkomst ervan (etymologie). Het resultaat is, ook hier weer, verwarring.
Om een woord dat uit meer dan één bestanddeel is opgebouwd correct af te breken, moet het eerst gesplitst worden in de samenstellende delen. Bij samenstellingen en voorvoegsels levert dit weinig problemen op: huis-deur, oplopen, in-zien. Soms is het echter niet meteen duidelijk of een woord een samenstelling is. Het woord voortaan moet bij het afbreken gescheiden worden in samenstellende delen voort en aan. Veel mensen zullen dit woord echter niet meer als een samenstelling ervaren.
Woorden met achtervoegsels worden in het algemeen afgebroken alsof achtervoegsels géén zelfstandige woorddelen zijn: gro-ter, ko-nin-gin, bran-de-rig. Op deze regel is één uitzondering: er wordt afgebroken voor de achtervoegsels -aard en -achtig (dus: blood-aard, blauw-achtig). Op deze uitzondering is weer een uitzondering: de woorden dolaard, grijnzaard en veinzaard worden afgebroken als do-laard, grijnzaard en vein-zaard.
Wanneer de regels met betrekking tot voor- of achtervoegsels of samenstellingen geen uitsluitsel bieden, gelden de volgende regels.
a. | Eén medeklinker tussen klinkers gaat naar het volgende woorddeel: be-ter, la-chen. |
b. | Bij twee medeklinkers wordt er tussen deze medeklinkers afgebroken: cor-res-pon-dent, konin-gin. N.B.: in tegenstelling tot de ng wordt de ch opgevat als één letterteken. |
c. | Bij meer dan twee medeklinkers gaan er zoveel naar het volgende woorddeel als er aan het begin van een Nederlands woord kunnen staan. Dus: ekster (st kan voorkomen aan het begin van een Nederlands woord) artsen (ts komt voor in sommige leenwoorden, zoals tsaar, maar niet in ‘echte’ Nederlandse woorden). |
Zoals altijd bij onze spellingregels gooien de bastaardwoorden roet in het eten. Een lastige uitzondering (op regel b) bij deze woorden is de volgende.