Zure regen
E.C.W.M. Ruyten - redactrice Stichting voor Bodemkartering, Wageningen
In Onze Taal van februari/maart 1988 vraagt J. Gosler zich op blz. 31 af of het terecht is dat wij een bepaalde vorm van milieuvervuiling zure regen noemen. Ik zou hierop willen antwoorden met een volmondig ja. Gosler wijst erop dat zure regen niet per se regen hoeft te zijn en zelfs niet altijd zuur is. Dat is inderdaad zo, maar het is geen reden de term zure regen af te keuren. De naam waarmee wij een begrip aanduiden, hoeft namelijk geen definitie van dat begrip te zijn. Een schoolbord kom je niet alleen in scholen tegen, een wastafel is al lang geen tafel meer, en in mijn koekepan bak ik slechts af en toe pannekoeken. Door verandering van materiaalgebruik kunnen zelfs tegenstrijdige combinaties ontstaan als gouden oorijzer, zilveren guldens of plastic bierglazen.
Deze tekortkomingen vormen in het dagelijks taalgebruik echter geen enkel bezwaar. Iedereen weet precies wat er met een schoolbord of een wastafel bedoeld wordt, en daar gaat het om. Een streven naar ‘juiste’ benamingen zou slechts leiden tot onmogelijk lange uitdrukkingen, die we in de wetenschap inderdaad weleens tegenkomen. De term zure regen mag dan wetenschappelijk onjuist of onvolledig zijn, iedereen weet - globaal genomen - wat ermee bedoeld wordt. Ik zeg ‘globaal genomen’, omdat het hier natuurlijk een zeer complexe materie betreft, waarvan slechts weinigen het fijne weten. Dat wordt echter niet anders als we er een wetenschappelijk verantwoorde naam aan geven. Integendeel, dan zal geen enkele leek meer begrijpen waar het over gaat.
Onze taal kent al genoeg moeilijke en vreemde woorden die voor de gemiddelde taalgebruiker ondoorzichtig, onbegrijpelijk en/of onuitspreekbaar zijn. Daarom is het juist verheugend dat deze vorm van milieuvervuiling een eenvoudige Nederlandse naam heeft gekregen. Taalkundig gezien is er dus geen enkele reden om ons druk te maken over de zure regen.