De ANS
Het programma moet in deze opzet voor leken begrijpelijke en interessante informatie verschaffen, maar kan gerust ook kritisch van toon zijn: laat taalkundigen maar eens rekenschap afleggen van wat ze (vaak op kosten van de belastingbetaler) aan het doen zijn! Ter verduidelijking: de ANS.
In De Nieuwe Taalgids is een serie artikelen verschenen over dit werk. Interessant in dit kader is vooral de reden waarom de redactie dat deed. Ik citeer uit het septembernummer 1986:
‘Het verschijnen van de ANS, de Algemene Nederlandse Spraakkunst, was nieuws. De nieuwsmedia reageerden er onmiddellijk op. In de golf van publiciteit werden de verkoopcijfers omhoog gestuwd, vermoedelijk door de in taalkundige kringen zo vaak genegeerde behoefte van de maatschappij aan een gezaghebbend standaardwerk op het gebied van de taal. Naast Van Dale verscheen vrij plotseling de ANS met een dikte die goed oogt en betrouwbaarheid uitstraalt. Het vergt een studie apart om na te gaan waarom de ANS zo populair werd bij niet-taalkundigen.’
Van de artikelen die inmiddels verschenen zijn, is de strekking: de ANS is zo niet mislukt dan toch in goede bedoelingen blijven steken. Vooral de artikelen van Smits (sept. '86) en Zonneveld (jan. '87) zijn zeer negatief. Zelden heb ik in dit anders zo bedaagde en rustige tijdschrift zulke vernietigende recensies gelezen.
Hoe zit het overigens met de veronderstelde populariteit van de ANS? Staat het boek links en rechts op de boekenplanken stoffig te worden of wordt het door vele mensen actief gebruikt?
Ik vrees dat het eerste het geval is. Met een werkgroepje van Tilburgse studenten heeft Smits een onderzoekje verricht naar het werkelijke gebruik van de ANS.
De ANS zelf zegt zich te richten op studenten en docenten Nederlands, docenten in andere vakken, onderwijzers, journalisten, redacteuren en alle anderen die het Nederlands op verantwoorde wijze willen hanteren (blz. 10-11).
Volgens deze kleine enquête echter hoeft men zich over de werkelijke gebruikers geen illusies te maken, immers: bij vrijwel alle niet-educatieve instellingen waar geïnformeerd werd, was de ANS onbekend of werd het boek niet gebruikt. Bij voorlichtingsdiensten van de overheid is de ANS vrijwel volledig onbekend; kranteredacties hebben de ANS wel, maar gebruiken haar nooit; uitzonderingen zijn de Nationale Ombudsman, die er regelmatig gebruik van maakt, en de NOS-journaalredactie, die de lijst met aardrijkskundige namen gebruikt (overigens zal het ANP-rapport de ANS nu wel verdrongen hebben). Bij de benaderde onderwijsinstellingen