Gezocht
Namen van planten
Dr. D.O. Wijnands - Vakgroep Plantentaxonomie Landbouwuniversiteit Wageningen
In 1669 verscheen Den Nederlandtsen Hovenier van Jan van der Groen, de hovenier van Willem III, prins van Oranje. Dit boek geeft inzicht in de op het einde van de zeventiende eeuw gekweekte nuts- en sierplanten. Dat is van belang voor de geschiedenis van de Nederlandse tuinbouw en in het bijzonder voor de beplanting van een onlangs gereconstrueerde prinselijke tuin, die van het Rijksmuseum paleis Het Loo in Apeldoorn.
De interpretatie van de plantenamen die Van der Groen noemt, levert problemen op. Hij gebruikt vooral Nederlandse namen, en die zijn - net als wetenschappelijke namen - aan verandering onderhevig. Herhaaldelijk staat de argeloze lezer op het verkeerde been: zijn Theunis-bloem is onze Grote Afrikaan, zijn Scorzonera onze Paarse Morgenster, en zijn Bocx-baert onze Schorseneer.
In 1988 zal een facsimile van Den Nederlandtsen Hovenier verschijnen bij uitgeverij Matrijs te Utrecht, met enig commentaar om de tekst toegankelijk te maken. Sommige namen gaven pas na lang zoeken hun betekenis vrij. Onder aerdt-roosen blijkt de Franse roos verstaan te worden, en hof-bloemen was de naam voor Sleutelbloemen. Er resten nog enkele van de 900 planten zonder interpretatie. Graag roep ik de hulp in van de lezers van Onze Taal die uit hun ervaring met laat-zeventiende-eeuwse teksten de betekenis van de volgende plantenamen kennen:
- | Bakelaer (onder de lauwerier-boomen) |
- | Vlaemsche lauwerier |
- | Morleyne-roosen |
- | Camelot-roosen |
- | Martelaers-bloemkens (gele enckele, gele dobbele en witte) |
- | Hyacinthen Comuyn (roode, blauwe en witte) |
- | Cyclamen oft Verckens-broodt met wortel (bleecke, paerse en roode; de Cyclamen met knol zijn de huidige Cyclamens) |
- | Martagon Calvarium |
- | roode Haringh Lelien |
- | Vossekullekens en Hanekullekens (Orchideeën) |
- | Irias Vleermuys (een bol-iris) |
- | Devatium Barbatum (bloemen geel met zwarte binnenkant). |
Van één soort geef ik de beschrijving. Martelaers-bloemkens. Dese zijn twee soorten van gele, de enckele en de dobbele bloemen: de gele dobbele zijn hier weynigh, sy worden van stecken oft in-legghen voort-ghequeeckt, en moeten des Winters in eenen pot in huys ghedaen worden, op een drooghe lochtachtighe plaets, maer de witte set-men voort van plantjes, oft scheutjes, die ter zijden uyt-komen, dese setten wel voort, en willen des Winters wel buyten staen: de bloemkens droogh afghesneden zijnde, konnen langhen tijdt goedt blijven.