Het Lyrisch Lab
Jaap Bakker
De zanger op het podium nadert het einde van zijn lied. Hij haalt nog eenmaal diep adem, en laat dan onder de aanzwellende slotakkoorden van het orkest de laatste toon weerklinken. De geestdrift van het publiek bereikt door dit finale staaltje van vocale rijkdom en kracht het kookpunt. Het applaudisseert.
De voluit gezongen en breed uitgemeten slotnoot van een lied is van buitengewoon belang, niet alleen omdat de laatste indruk de beste hoort te zijn, maar ook omdat de toehoorders min of meer wachten op het signaal dat zij hun bewondering mogen uiten. Je zou kunnen zeggen dat de slotnoot fungeert als een schakelaar, die het mogelijk maakt dat de ‘bewonderings-accu’ van het publiek zich ontlaadt.
In de Engelstalige literatuur over liedschrijfkunst wordt herhaaldelijk gewezen op het belang van de lettergreep die op de slotnoot wordt gezongen. De musical-auteur Oscar Hammerstein ging zelfs zover, het geringe publieke succes van een van zijn liedjes (‘What's the use of wond'rin'?’, een nummer uit de musical Carousel) toe te schrijven aan een ongelukkig gekozen slotlettergreep. De laatste regels van dat lied luiden: ‘You're his girl and he's your feller / And all the rest is talk’. De boosdoener is dat woordje talk: de harde slot-k daarvan verstikt de toon en maakt het de zanger onmogelijk zijn lied uit volle borst af te sluiten. Wat zijn dan wel mooie klanken? De meeste auteurs laten zich daar globaal over uit: open klinkers zijn het best, gevolgd door stemhebbende medeklinkers. Plofklanken (zoals de k) moeten vermeden worden.
Bij het lezen van dergelijke verhandelingen dringt zich de vraag op, of Engelstalige tekstdichters zich daadwerkelijk iets aantrekken van zulke voorschriften. Een manier om daar achter te komen, is het onderzoeken van de slotlettergrepen van hun liedjes - we kunnen immers verwachten dat ze bij uitstek dáár aandacht hebben besteed aan de welluidendheid. Als zou blijken dat in die positie significant meer open, klankrijke, zachte lettergrepen worden gebruikt, dan zit er misschien een kern van waarheid in de veelgehoorde bewering dat Engelse liedjes zoveel ‘mooier’ klinken dan Nederlandse.
Om kort te gaan, ik heb een dikke Broadway-liederenbundel ter hand genomen en ben gaan turven. Dat repertoire leek me redelijk representatief voor de Engelse liedschrijfkunst: de liedjes zijn populair, zingbaar, en inhoudelijk niet àl te stupide. Daarna heb ik in een Engels rijmwoordenboek (dat van Gene Lees) per klankgroep de woorden geteld om een indruk te krijgen van het vocabulaire waaruit de tekstdichters konden putten.
Buiten beschouwing liet ik vrouwelijke rijmwoorden als mirror, together, people, heaven e.d.; die vormen een kleine minderheid (5%) en zouden de analyse te gecompliceerd maken. Ook meervouden en derde-persoonsvormen (op -s en -z) heb ik weggelaten: die staan niet in het rijmwoordenboek, waardoor sommige berekeningen vertroebeld zouden worden. Zo bleven er 534 liedjes over, waarvan ik de slotklanken heb verdeeld in zeven categorieën. (Woorden op -r staan in de rubriek ‘tweeklanken’, omdat de Engelse slot-r in feite een klinker is: een woordje als ‘more’ wordt ongeveer uitgesproken als ‘mòòò-uh’). Laten we eens gaan kijken naar de resultaten, afgedrukt in de tabel.
In kolom A staat hoeveel liedjes opeen bepaalde klank eindigen. In kolom B staat hoeveel verschillende woorden in de desbetreffende categorie zijn gevonden. De getallen in kolom C geven aan hoeveel Engelse woorden er (volgens het rijmwoordenboek) beschikbaar zijn.
In kolom D staat de ‘populariteitsindex’: de relatieve kans dat een woord uit die groep aan het eind van een lied wordt geplaatst. (D = A/C = 534/8990). Deze index is echter niet helemaal geschikt voor ons doel. De populariteit van bepaalde klankgroepen kan immers geflatteerd zijn doordat er toevallig woorden in voorkomen die buitensporig veel gebruikt worden, niet vanwege hun klank maar vanwege hun betekenis. Zulke woorden zijn er inderdaad, getuige de volgende top-vijf: me (50×), you (44×), love (30×), day (13×) en night (13×). De categorie van de ‘eenklanken’ heeft zijn hoge populariteitsindex dus grotendeels te danken aan slechts twee woordjes, me en you.
Willen we de invloed van individuele uitschieters elimineren, dan moeten we uitgaan van het getal in kolom B. Als het quotiënt B/C groot is, wil dat zeggen dat er veel verschillende woorden uit de beschikbare voorraad zijn geput, en dat moet wel het gevolg zijn van gunstige klankeigenschappen. Die kunnen we uitdrukken in een getal, de ‘welluidendheidsindex’, weergegeven in kolom E (E = B/C = 235/8990). Nu zijn we waar we wezen willen: we hebben de verschillende eindklanken gerangschikt naar welluidendheid, en
|
A |
B |
C |
D |
E |
Tweeklanken (aj, auw, eej, oj, oow, -r) |
133 |
59 |
907 |
2,47 |
2,49 |
Eenklanken (àh, èh, òh, ie, oe) |
129 |
21 |
327 |
6,64 |
2,46 |
Liquidae (l, m, n, ng) |
123 |
63 |
1637 |
1,26 |
1,48 |
Zachte explosieven (b, d, g) |
43 |
36 |
1050 |
0,69 |
1,31 |
Zachte fricatieven (v, z, zj, th, dzj) |
42 |
12 |
733 |
0,96 |
0,63 |
Harde explosieven (p, t, k) |
42 |
29 |
2686 |
0,26 |
0,41 |
Harde fricatieven (f, s, sj, th, tsj) |
22 |
15 |
1650 |
0,22 |
0,35 |
Totaal |
534 |
235 |
8990 |
1,00 |
1,00 |