Onze taal en cultuur in het internationale bedrijfsleven
Dr. J. Ulijn - Technische Universiteit Eindhoven
In onze internationale contacten spelen taal en cultuur een belangrijke rol. Nederlanders zijn zich daar vaak te weinig van bewust wanneer ze zaken doen met buitenlanders. In deze bijdrage wil ik de volgende stelling verdedigen: met meer zorg voor onze taal en cultuur komen we beter en betrouwbaarder over als partner in de internationale wereld van techniek en bedrijf. Niet door alle buitenlanders te verplichten onze taal te leren, maar wel door onze identiteit bloot te geven: wie zijn wij Nederlanders, wat is onze cultuur, wat is onze taal en hoe beïnvloeden die onze wijze van communiceren, niet alleen in onze vrije tijd maar ook in onze internationale contacten? Laten we eens kijken wat Nederlanders en buitenlanders van elkaar vinden en wat we van elkaar kunnen leren.
Ten eerste: hoe verwerken wij buitenlandse invloeden? Twee voorbeelden. Amerikaanse technische terminologie nemen we vaak klakkeloos over. Daar zijn argumenten voor, maar ook tegen. Leken in het computerjargon bleken veel beter Engelse dan Nederlandse termen te onthouden (zie de bijdrage van Goetschalckx in een volgend nummer), maar 230 PC-gebruikers bij Philips gaven toch de voorkeur aan Nederlandse termen. Overname van Engelse termen stuit dus op psychologische weerstanden. Japan is een ander voorbeeld. Het blijkt dat we gebruiksaanwijzingen niet eenvoudigweg in het Japans kunnen vertalen. De Japanse gebruiker wil stap voor stap ingewijd worden in de werking van het apparaat. Hij wil dat het probleem gesteld wordt voor hij de oplossing leert kennen. Met die leertrant moet rekening gehouden worden bij het vertalen. Op het buitenland afstemmen betekent niet alleen van taal naar taal vertalen, maar ook van de ene cultuur naar de andere.
Ten tweede: wat vindt het buitenland van ons? Uit een enquête onder ervaren onderhandelaars van 44 Nederlandse bedrijven en hun buitenlandse partners bleek onder meer het volgende. Engelsen vinden ons bot. De Fransen vinden ons goede zakenlieden, maar ook cultuurarm, direct en saai. Zij weten soms meer van Van Gogh en Rembrandt dan wij zelf. Wij blijken beter Frans te spreken dan te verstaan.
Chinezen zijn geïnteresseerd in handelscontacten met Nederland, maar koesteren wel bepaalde verwachtingen. Een derde van de tijd van een zakenbezoek aan China wordt (bijna verplicht) aan cultuur besteed. Chinese zakenlieden die bij ons op bezoek komen, verwachten iets dergelijks, ook al is het maar een middag Madurodam.