Eenheden
Spreekwoorden en zegswijzen - hier soms te zamen uitgedrukt in het begrip uitdrukking - zijn als het ware afgeronde eenheden. Het lijkt erop alsof het brein een uitdrukking als een soort kant-en-klaar-pakketje hanteert. Zo'n eenheid of kant-en-klaar-pakketje heeft in principe een vaste syntactische structuur en een vaste betekenis. Bij uitdrukkingen is de relatie tussen vorm en betekenis heel anders dan bij andere groepen woorden. De zin
(1) Hij is in zijn bollentuin is geen vaste of staande uitdrukking en vormt dus een gewone groep woorden. De betekenis van zin (1) wordt onder meer bepaald door de relatie tussen onderwerp, gezegde en bepaling. Met zin (1) wordt duidelijk gemaakt:
- Hij bevindt zich ergens.
Onderdelen van zin (1) kunnen veranderd worden. Is kan bijvoorbeeld veranderd worden in loopt:
(la) Hij loopt in zijn bollentuin. De betekenis verandert dan navenant. Zin (la) betekent:
- Hij loopt ergens.
Ook het zinsdeel in zijn bollentuin kan bijvoorbeeld veranderd worden in in zijn woestijn of in zijn voor zijn plannen helaas wat klein uitgevallen bollentuin.
Bij uitdrukkingen zijn deze parafrases niet mogelijk. In zin (2):
(2) Hij is in zijn knollentuin vormt is in zijn knollentuin een eenheid. Zin (2) betekent:
- Hij is blij.
De eenheid is in zijn knollentuin staat voor is blij. De relatie tussen syntactische structuur en betekenis is nu geheel anders. Om te beginnen kan de eenheid is in zijn knollentuin nauwelijks veranderen. Alleen marginale veranderingen - bijvoorbeeld een verandering in tijd of geslacht - zijn toegestaan:
(2a) Hij was in zijn knollentuin
(2b) Zij is in haar knollentuin.
Ook is het mogelijk uitbreidingen toe te voegen die corresponderen met de figuurlijke betekenis:
(2c) Hij is erg in zijn knollentuin. Maar ongrammaticaal is:
(2d)* Hij loopt in zijn knollentuin althans in de lezing waarin is in zijn knollentuin een uitdrukking vormt en staat voor is blij.
In zin (1) was er sprake van een werkwoordelijk gezegde en een bepaling van plaats
- Iemand bevindt zich ergens.
In zin (2) is er sprake van een naamwoordelijk gezegde