Drie eisen
In Effectieve Zakenbrieven worden drie eisen gesteld waaraan goed, praktijkgericht schrijfvaardigheidsonderwijs moet voldoen:
a) de cursist moet goede adviezen krijgen die zowel op het schrijfprodukt als op het schrijfproces gericht zijn;
b) de cursist moet realistische oefeningen krijgen die aansluiten op de beroepspraktijk;
c) de cursist moet deskundig gespecificeerd commentaar krijgen bij de opdrachten.
De auteurs van dit boek menen dat de bestaande taalvaardigheidsliteratuur vooral op punt b) te kort schiet. Deze lacune zien zij zelf als de bestaansreden van Effectieve Zakenbrieven. Het bestaat voor de helft uit oefenmateriaal: twintig ‘cases’, verdeeld over vijf categorieën (informatie verstrekken, goodwill kweken, oproep tot medewerken, klachten en slecht nieuws). De cases bestaan steeds uit een situatieschets waarin een probleem wordt beschreven binnen een bepaald bedrijf, en een schrijfopdracht. Een bezwaar daarbij is dat per categorie slechts één opdracht is uitgewerkt en becommentarieerd. Daardoor is aan eis c) van het bovenstaande rijtje maar gedeeltelijk voldaan.
Hoe zit het nu met eis a), de goede adviezen? Deze moeten gezocht worden in de eerste helft van het boek, waarin de auteurs een aantal richtlijnen voor effectief schrijven bijeenbrengen. Deze richtlijnen, zoals ‘Toon respect voor uw lezer’, ‘Presenteer belangrijke informatie opvallend’, ‘Houd rekening met uw (machts)positie in de organisatie’ worden met veel voorbeelden geadstrueerd. Hoewel deze oriëntatie op de praktijk te prijzen valt, is het een bezwaar dat het commentaar bij deze voorbeelden vaak ‘ad hoc’ gegeven lijkt te worden; het is onduidelijk op welke algemene beginselen de adviezen berusten. Daarom is het de vraag of de cursist in staat zal zijn de adviezen ook op de nieuwe gevallen over te brengen. Een methodisch kader ontbreekt, en vooral bij adviezen als ‘Schrijf in overeenstemming met uw eigen positie en die van de organisatie’ rijst de vraag naar de toepasbaarheid.