Taalvaardigheid gepeild
Wie wil weten wat leerlingen van het Nederlands terechtbrengen, is dus op andere methodes aangewezen. De Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek (SCO), waaraan de auteurs verbonden zijn, heeft er twee ontwikkeld. Bij de eerste wordt aan oudleerlingen gevraagd welke taalvaardigheden ze onvoldoende beheersen. Dan blijkt dat oud-leerlingen van LBO en MAVO vooral tekorten ervaren in taalsituaties die niet zo vaak voorkomen, zoals brieven schrijven, schriftelijke vragen beantwoorden, officiële stukken lezen en deelnemen aan overleg met hoger geplaatsten (Blok en De Glopper, 1983, Taal voor het leven, blz. 68).
Het tweede type onderzoek is het peilingsonderzoek. Een representatief deel van de schoolbevolking moet een aantal functionele opdrachten uitvoeren. Dat zijn opdrachten die overeenkomen met situaties waarin het Nederlands buiten de school gebruikt wordt, bijvoorbeeld een briefje schrijven waarin de schrijver zich wegens ziekte excuseert of een schadeformulier van de verzekering invullen. De produkten worden beoordeeld op volledigheid en juistheid van de inhoud, en op diverse aspecten van de taalvorm: niet alleen spelling en grammatica, maar ook de aanwezigheid van briefconventies, heldere indeling en stijl.
Er zijn tot nu toe twee peilingsonderzoeken geweest. In het eerste peilden Wesdorp en collega's de taalvaardigheden spreken, luisteren, schrijven en lezen van de zesdeklassers op de lagere school. (Zie voor een samenvatting H. Wesdorp, 1985, Goed onderwijs, wat is dat?) Het resultaat was dat we ons over spreken en luisteren weinig zorgen hoeven te maken. Lezen is echter voor 7% van de leerlingen zo moeilijk dat ze vermoedelijk ‘functioneel analfabeet’ zijn. Sommige journalisten hebben daarvan gemaakt dat die leerlingen geen woord of zin kunnen lezen. Dat is onjuist. De term betekent dat die leerlingen waarschijnlijk te weinig informatie uit de teksten om hen heen kunnen halen om zich in het dagelijks leven mee te redden. Schrijven blijkt nog iets moeilijker: 9% schrijft ‘zeer slecht’. Daar komt nog eens 44% bij aan schrijvers die alleen ‘slecht’ zijn.