Interne onwil en tegenstand
Het is echter de vraag of de verfriezers met een aanpassing van de spelling ook maar één stap dichter bij hun doel komen. Als ik van het vele werk dat ik in spellingcommissies heb gedaan, één ding heb geleerd, is het dat de weerstand tegen vernieuwing uitermate taai is, doordat hij voortkomt uit behoudzucht en gebrek aan inzicht. Ons rapport van 1974 is door inactiviteit van ministers en hun ambtenaren zelfs nooit beoordeeld of publiek gemaakt (zie Onze Taal 1982, blz. 108-109). En voordat de commissie aan het werk was, liet Monnickendam al weten dat aan de c niet getornd mocht worden!
Voor de verfriezers zijn de kansen niet veel beter. Zij zullen in hun eigen provincie moeten vechten tegen onverschilligheid van minder-friesgezinde Friezen, tegen onwil van in Friesland wonende niet-Friezen, tegen puur conservatisme en tegen al diegenen die het allemaal maar geldverspilling vinden. En inderdaad, geld kost het, spellingverandering evengoed als naamsverandering. Het hoeft allemaal niet ineens, maar toch, er moeten nieuwe plaatsnaamborden komen; bedrijven, particulieren en overheidsinstanties moeten nieuw briefpapier laten drukken (maar ook nota's, facturen, enz.); leveranciers en afnemers moeten op de hoogte gebracht worden; voorraden verpakkingsmateriaal worden waardeloos; allerlei lijsten waarin een alfabetische ordening van plaatsnamen functioneert, moeten omgewerkt worden en van verwijzingen voorzien, niet alleen van Tie- naar Ty-, maar ook van Klein naar Lyts en van Oud naar Ald. Hoeveel Friezen hebben het er allemaal voor over?
Het geval Tietjerksteradeel is in dit opzicht misschien wel symptomatisch. De gemeenteraad besloot de Friese spelling Tytsjerksteradiel in te voeren - zó'n grote ingreep is dat toch niet - en kreeg daarop door middel van een enquête te horen dat 90% van de plaatselijke bevolking ertegen was. De raad heeft toen het besluit weer ingetrokken. Het zou, dunkt me, voor de verfriezers uiterst leerzaam zijn, te onderzoeken hoe die 90% zijn samengesteld naar herkomst, beroep, enz., en waarom ze tegengestemd hebben. Zo te zien echter valt er in Friesland nog heel wat inwendige zending te bedrijven.