Van Woord tot Woord
Een dag in mei
Marlies Philippa
Een doodgewone dag in mei. Het begint al wat te lenten, maar verder is er niets bijzonders. En ook mijn eten op deze dag is niet spectaculair. Niets exotisch. Heel vaderlands eigenlijk. 's Morgens begin ik met een kopje thee en een beschuitje met jam. Een licht, maar wel Nederlands ontbijt, zou je zo denken. Toch komt het woord thee uit het Chinees en is jam puur Engels. Beschuit is een verbastering van het Franse biscuit. Bis betekent tweemaal en cuit ‘gekookt’ of ‘gebakken’. Beschuit is een dubbelgebakken produkt.
Enkele uren later drink ik koffie met wat suiker, en vanwege het mooie weer trakteer ik mijzelf op een taartje. Zowel koffie als suiker zijn van Arabische oorsprong en het woord taart hebben we uit het Frans.
Vervolgens komt de lunch. Lunch (Engels) heet dat tegenwoordig. De term middageten is wat buiten gebruik geraakt, sinds er - in de steden althans - tussen de middag niet meer warm gegeten wordt. De lunch gebruik ik buitenshuis. Ik aarzel wat tussen een kroket en een omelet (beide Frans), maar neem ten slotte een broodje ros. Roastbeef is ontleend aan het Engels. Het betekende oorspronkelijk ‘geroosterd rundvlees’. Beef komt van het Franse boeuf.
De helft van de dag is al verstreken, en ondanks mijn bedoeling om alles zo gewoon mogelijk te houden, blijk ik uitsluitend buitenlandse dranken en gerechten te hebben genuttigd. Schitterend is dat. Niet dat het allemaal uit het buitenland komt, maar wel dat we al deze etenswaren zo prachtig in onze cultuur hebben ingelijfd, dat ze helemaal eigen zijn geworden. Hetzelfde geldt voor de benamingen van deze waren. We mogen er trots op zijn een taal te bezitten die zo flexibel is. Tal van woorden worden overgenomen en na verloop van tijd zijn ze volkomen ingepast in ons systeem.
Ontlening betekent vaak taalverrijking. Thee, beschuit, koffie en rosbief zijn goede Nederlandse woorden geworden. Kelder, kamer, muur en venster (ontleningen aan het Latijn) trouwens ook.
Jam, lunch, kroket en omelet zijn nog duidelijk als vreemd herkenbaar. Maar kroket en omelet zijn in hun spelling al aangepast en ‘sjem’ en ‘luns’ in hun uitspraak.
Inmiddels is de tijd voor het avondeten, het diner, aangebroken. Ik neem soep vooraf. Het Nederlandse woord zou sop moeten zijn. De vorm soep komt uit het Frans (soupe). Dan het hoofdgerecht. Wat is er Hollandser dan vlees, aardappelen, groenten en jus? Als vlees kies ik biefstuk. De patatten neem ik gekookt; niet gebakken of gefrituurd, want dan gaat het effect van de jus teloor. Ik eet er sla bij; met uitjes, tomaten en komkommer. En natuurlijk een paar glazen rode wijn.
Het woord wijn hebben we al heel vroeg aan het Latijn ontleend. De Romeinen spraken in die tijd de v nog als een w uit. Vandaar de w in wijn!
Maar ook bij de spijzen spelen weer allerlei vreemde invloeden een rol. Bij biefstuk is er sprake van volksetymologische vervorming - evenals bij rosbief. Biefstuk komt van het Engelse ‘beef-steak’. Beef is hierboven al besproken en steak is verwant aan het Nederlandse werkwoord steken: ‘aan het spit steken’. Aardappel is een zuiver Nederlands woord, maar het is de naam van een vrij jong produkt. Pas in 1565 werd deze ‘groente’ in Europa bekend. Daarvóór duidde ‘aardappel’ andere gewassen aan. Het woord patat is van Zuidamerikaanse inheemse oorsprong.
De patatten eet ik dus gekookt om de jus tot zijn recht te laten komen. De ‘sju’! Frans natuurlijk, hoe Nederlands de bereiding dan ook mag zijn. Of neemt u liever saus? Alweer Frans. Afkomstig van het Latijnse salsa ‘gezouten bouillon’.
Sla heeft ook met zout te maken. Sal is ‘zout’ en het Provençaalse woord salada (waar ons salade en sla vandaan komen) betekende ‘gezouten spijs’. Bij de sla deed ik ui, tomaten en komkommer. Ui en ajuin gaan beide terug op het Latijnse unio. Tomaat op het Mexicaanse tomatl. Het Latijnse woord cucumis vormt de grondslag van onze komkommer.
Het toetje. Fruit maar! Fructus. Ook al weer Latijn. Het schemert en de lente is nauwelijks meer voelbaar. Ook deze ordinaire dag was weer buitengewoon. Nederlands, maar o zo bijzonder.