Van Aardenne- of Tsjernobieleffect, Aids, asielzoeker, bequerel, (concrete) doodsverwachting, draagmoeder, gif wijn, incestnetwerk.
Interessanter voor taalliefhebbers is de volgende groep, de eufemismen (vergoelijkende woorden). Deze komen veel voor in politieke beschouwingen; bijvoorbeeld afbouwen, afvloeien, bijsturen, bijslijpen, gezinsverdunning, heroverwegen, krimpbeleid. Ook de eufemismen zwerfwerker en bijna-thuis-huis werden door inzenders op de korrel genomen.
Er werden ook veel woorden met een overdrachtelijke betekenis ingestuurd. Dat is eigenlijk opmerkelijk. Taalliefhebbers hebben meestal juist veel waardering voor beeldspraak, omdat die wijst op creativiteit. Misschien is men over woorden als kostenplaatje, prijskaartje en inkleuren ooit wel enthousiast geweest en is de ergernis pas opgekomen toen de beeldspraak tot cliché verworden was. Maar die verklaring voldoet niet helemaal. Ook de woorden aanspreekpunt, bloedgroep, ophoesten, kredietteugels en kortsluiten werden genoemd. En die zijn nog tamelijk nieuw. Waar komt die weerzin dan wel vandaan? We gissen dat het contrast tussen de knusse letterlijke betekenis en de dubieuze figuurlijke te groot is. De letterlijke betekenis slaat op lijfelijke huis-, tuin- en keukenzaken; de figuurlijke betekenis is vaak duister en dreigend.
Een ander motief berust weer op afkeer van vreemde woorden. Ditmaal gaat het niet om een woordvorm maar om een betekenis die uit een vreemde taal overgenomen is. Voorbeelden daarvan zijn afbouwen ‘verminderen, stopzetten’, controleren ‘beheersen’ en informeren ‘vertellen’.
We besluiten deze categorie betekenisbezwaren met de woorden die vaag zijn, omdat ze weinig of niets betekenen. De absolute topper -gebeuren hoort daarbij, net als dus, bestwel, op zich, pakweg, of zo, zoiets, x-aantal, zeg maar. Dergelijke lege taal vinden we ook bij de uitdrukkingen, die zoals gezegd allemaal buiten beschouwing bleven.