Onze Taal. Jaargang 56
(1987)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
PCUdB■ Bij dezen wens ik u dan een gelukkig 1987 toe. Ik hoop dat u al uw plannen en dierbare wensen zult kunnen vervullen, voor zover ze natuurlijk niet in botsing komen met mijn plannen en die van de mij dierbaren. ■ Lezers, we worden weer met een aantal interessante suggesties en gegevens geconfronteerd, geleverd door enkelen uwer. ■ U herinnert zich misschien dat ik enige maanden geleden het voorstel lanceerde om de herkomst van de uitdrukking een telefoonnummer draaien in verzegelde envelop naar de redactie van Onze Taal te sturen, met de bedoeling dat de envelop over honderd jaar door de dan werkzame vierkantrubricant zal worden geopend. ■ Mieke-Nelie van der Heijden suggereert om in die zelfde envelop iets over de afkomst los te laten van het doortrekken van de w.c., dat in letterlijke zin tegen die tijd wellicht geheel onbekend zal zijn. (M.N. v.d. H. gelooft niet dat doorspoelen tegen die tijd de overhand zal hebben gekregen, omdat naar haar zeggen de bezigers van die expressie ook toilet tegen w.c. zeggen - een mij niet onsympathieke maar wel wat raadselachtige redenering). ■ Jan Bom meldt meer anachronistische of anachronistisch wordende, of anachronistisch bezig te worden zijnde zegswijzen: het aanslaan van toetsen op een schrijfmachine, het woord kengetal in plaats van netnummer, het feit dat in de jaren zestig nog de afdeling woningbouw in Den Haag Wederopbouw werd genoemd - en, heel mooi, al weet ik niet of dit precies in het rijtje thuishoort: waarom, vraagt Jan Bom zich af, poetsen wij onze schoenen, maar vegen wij onze voeten? ■ Mels Meijers deelt naar aanleiding van de nog steeds tot mijn genoegen voortdurende je = men-discussie mee dat MM's inziens in plaats van je in de betekenis van men steeds meer u wordt gezegd. ■ In plaats van je gelooft je ogen niet zou men zeggen (tussen haakjes, let op: als u hier men door je vervangt krijgt u een totaal andere zin; u hebt van die dingen) u gelooft uw ogen niet. ■ Nu geloof ik eerlijk gezegd, en met alle respect, Mels Meijers niet helemaal. ■ Ten eerste ben ik wat allergisch voor beweringen als zou een verschijnsel de laatste tijd steeds meer of steeds vaker voorkomen. Zelf heb ik wat dat betreft leergeld betaald: ik kan geen modieus verschijnsel aan de kaak stellen, of er is wel een lezer die mij aan de hand van voorouderlijke dagboeken aantoont dat in 1753 de mensen ook al zo spraken. ■ In dit geval herinner ik me dat prof. C.B. van Haeringen in het laatste jaar dat hij college gaf (1962) zich af en toe van de onbepaalde u-vorm bediende. ■ Ten tweede zou het natuurlijk een mooie paradox zijn dat in een tijd waarin steeds meer getutoyeerd schijnt te worden, u via een achterdeur het verloren terrein tracht te heroveren - mooi dus, maar net iets te mooi om waar te zijn. ■ Nu nog een antwoord aan de heer Bierman. Deze vindt dat in de uit OT-10, blz. 132 geciteerde zin ‘In hetzelfde nummer betwijfelt A.J. Schoonhoven of het Nederlands van de journalist wel zoveel beter is dan dat van de gemiddelde Nederlander’ als in plaats van dan had moeten staan vanwege het begeleidende zoveel. Antwoord: hier had als kùnnen staan, maar dan betekent de zin heel wat anders. Bekijk de volgende zin maar: Het Nederlands van de gemiddelde journalist is evenveel beter dan dat van de gemiddelde Nederlander als het Nederlands van de gemiddelde Nederlander beter is dan dat van de gemiddelde sportjournalist. ■ Afgezien daarvan schrijft dezelfde heer Bierman dat hij altijd even verwonderd ‘Hè’ mompelt als hij op de radio hoort zeggen ‘Twee mannen van tweeëntwintig en vierentwintig jaar’. ■ Mensen kunnen niet meer dan één leeftijd hebben, redeneert P. Bierman. D'accord, maar zou het hier niet om twee mannen van zesenveertig jaar kunnen gaan, wiskundig gesproken? ■ Nu ja, grappen en grollen daargelaten, wel is ongetwijfeld correct en logisch: Twee mannen, een van tweeëntwintig en een van vierentwintig. Gebruikelijk is ook: twee mannen, van tweeëntwintig resp. vierentwintig jaar (wat logisch in feite niet door de beugel kan, want de uitdrukking suggereert een volgorde die in het begin niet gegeven is) en twee mannen, tweeëntwintig en vierentwintig (jaar). Welbeschouwd maakt de radio van de heer Bierman zich uitsluitend schuldig aan het te veel uitspreken van het woordje van of aan het niet uitspreken van komma's. |
|