Onze Taal. Jaargang 55
(1986)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
PCUdB■ Wat lees ik in een advertentie in een onzer opiniebladen? ■ Naar aanleiding van het verschijnen van een werk van Gerrit Komrij wordt opgemerkt: ‘Komrij's toverstaf van het alfabetisme wekt - ten onrechte - vergeten schrijvers tot sprankelend leven.’ Volgens mij staat er dat Komrij volstrekt ongelijk heeft met het toepassen van kunstmatige ademhaling op toevallig door hem opgedregde schrijvers. ■ Natuurlijk, u hoeft zich niet ongerust te maken: ik heb ook wel in de gaten dat de bepaling ten onrechte door de uitgever bij vergeten is bedoeld, maar op de een of andere manier wil het er niet echt op die manier bij mij in. ■ Het is als met dat tekeningetje van dat kubusje waar je op twee manieren tegenaan kunt kijken, en als je één manier van kijken hebt ontwikkeld dan weet je rationeel wel dat het ook anders kan, maar het kost wel enige moeite. Moraal: het spook van de dubbelzinnigheid ligt overal op de loer. ■ Ook waar het 's lands grootste verloederingsbestrijder betreft. ■ En nu we het toch over verloedering hebben: voelt u zich evenals een zegsman van mij onaangenaam getroffen als iemand spreekt over een erge verbazing en daarmee geen verwondering met tragische consequenties bedoelt? ■ Persoonlijk ben ik geen gauwe veroordelaar, eerder een grage aannemer van al wat nieuw is onder de taalzon, vandaar dat ik de vraag naar u, meer serieuze lezer(es) doorspeel: zoudt gij een felle bestrijder zijn van dit verschijnsel, en zo ja, hebt u enig idee uit welke tijd deze constructie dateert? Ik houd het erop dat Wim Kan zaliger nagedachtenis in dezen de eerste aanzet heeft gegeven door in een conference in het begin van de jaren zestig zich een zeer Mozartliefhebber te verklaren. ■ Maar ik ben een vake vergisser in dit soort dingen, en hoor gaarne van u een meer bezonken oordeel. ■ Verloedering of niet, ook dit leest en hoort men meer en meer: wij staan grote veranderingen te wachten in plaats van dat die veranderingen op ons staan te wachten. ■ Eerlijk gezegd voel ik wel iets voor die nieuwe visie, en ik vraag me af waar we eeuwenlang het idee vandaan gehaald hebben dat het de veranderingen waren die in ons geïnteresseerd zouden zijn. ■ Minder nieuw, maar zelden gememoreerd is de volgende constructie waar een voorwerpsvorm de strijd schijnt te verliezen tegen de onderwerpsvorm. ■ Ik citeer: ‘De visie van zij die de verloedering menen te bestrijden, zou nodig gereviseerd moeten worden.’ ■ Einde citaat. ■ Waarom hier zij en geen hen? ■ Misschien dat de constructie zij, die resp. hij, die als archaïsch wordt gevoeld en men daarom aarzelt er de gebruikelijke taalregels op los te laten. ■ Misschien ook omdat men denkt dat door hen (spreek uit hun) te hanteren, anderen zouden denken dat men in staat is ook hun te zeggen waar het zij moet zijn. ■ Wie zal het zeggen? ■ Wilt u met uw taal fris en origineel. ■ Overkomen doe dan het volgende werp twee. ■ Dobbelstenen en plaats elke volgende punt. ■ In uw tekst na het aantal. ■ Woorden dat door de worp wordt aangegeven. ■ Het resultaat is verbluffend dit advies wordt u. ■ Overigens geheel gratis gegeven te meer daar. ■ Mijnerzijds de. ■ Indruk bestaat dat het procédé door sommige tekstschrijvers niet. ■ Zonder enig succes wordt toegepast. ■ Reeds lang. ■ Zelden, u weet het, zal ik mij verlagen tot het bespotten van het taalgebruik van onze zuiderbuurlijke taalgenoten, en dat doe ik ook dit keer niet. ■ Alleen moet het mij van het hart dat de vertaling van s'adresser au bureau tot zich wenden aan het bureel voor mij iets zeer komieks heeft, gegeven het feit dat het bureel in kwestie een plaats is waar men zich nauwelijks kan wenden of keren. ■ Ik doel hier dus op de situaties op campings in het Franssprekende deel van België, en ik persisteer dat ik hiermee verder niets ten detrimente van de Vlaming heb gezegd. ■ Wie het hier niet mee eens is, kan zich altijd bij mij van hartelust wenden. |
|