ParlemenTaal
C.A. van Beurden en L.J.M. Rutten, parlementsstenografen
De Troonrede: nog niets geleerd
‘Stuurt u de volgende zin uit het boek Prediker eens naar een departement: “En weer zag ik, dat het onder de zon echt niet zo is dat de snelsten de wedloop winnen, of de sterksten de strijd, want tijd en toeval treffen hen allen.” De kans is dan groot dat deze zin als volgt weer uit de ambtelijke molen komt: “Een objectieve beschouwing van eigentijdse verschijnselen dwingt tot de conclusie, dat succes of falen in competitionele activiteiten geen tendens vertonen tot correlatie met aangeboren capaciteiten, maar dat bij voortduring rekening gehouden moet worden met een aanzienlijk onvoorspelbaarheidselement.”’ Dat schreven Anne Vondeling en Jan Renkema tien jaar geleden in het boekje De Troonrede, van Ridderzaal naar huiskamer.
Het bevatte een herschrijving van de troonrede van 1975, en het doel was aan te tonen dat de inhoud van een staatsstuk als de troonrede begrijpelijker kan worden door eenvoudiger taalgebruik. Het boekje is het graf in geprezen; er is echter nog niets ten goede veranderd aan de taal en de stijl van de troonrede. Vondeling en Renkema lieten zien hoe met eenvoudige middelen onduidelijk taalgebruik kan worden voorkomen, maar nog altijd staat de troonrede vol met ambtelijk vakjargon, slecht gekozen bewoordingen en nodeloos ingewikkelde zinnen. De alinea-indeling en het kommagebruik lijken nergens op. De naamwoordstijl viert nog steeds hoogtij. Wij telden in de troonrede van 1986 zeer vele ing-woorden (d.w.z. zelfstandige naamwoorden afgeleid van werkwoorden) die de stijl nodeloos abstract maken. Vele zinnen zouden concreter en beter lopend zijn geworden als men de overeenkomstige werkwoorden had gebruikt. De troonrede is nog steeds het resultaat van departementaal knip- en plakwerk. Zij is geen echte rede waar miljoenen Nederlanders via radio en televisie geboeid naar kunnen luisteren.
Met hun artikel ‘Troonrede 1985: broddelwerk’ in Onze Taal nr. 9/1986 bewezen Henriëtte en Johan Loogman, dat het werk van Vondeling en Renkema voor niets is gedaan. Ook de troonrede van 1986 voldoet onzes inziens niet aan de vijf door Vondeling en Renkema geformuleerde vereisten: 1. de inhoud moet in grote lijnen de toestand van ons land en het voorgenomen regeringsbeleid schetsen; 2. de opbouw moet logisch en helder zijn; 3. de leestijd mag niet meer dan vijftien minuten bedragen; 4. de taal moet, vanzelfsprekend, een taal zijn om naar te luisteren en 5. de luisteraars - de burgers van Nederland - moeten de rede kunnen volgen en begrijpen.
Is het dan onmogelijk om zo'n troonrede te schrijven? Wij weigeren dat te geloven. Vandaar onze bijdrage aan het frappez toujours!
Het proppen van zoveel mogelijk informatie in zo kort mogelijke zinnen leidt tot gewrongen constructies en zinnen met denkfouten van het type dat Heldring in zijn maandelijkse taalstukjes in NRC Handelsblad citeert. Je struikelt over verkeerd gekozen woorden en vreemde beeldspraak. Het lijkt wel alsof men de troonrede heeft willen populariseren door er wat modekreten over uit te strooien. Wist u dat je problemen kunt verlichten, dat je aan druk tegenwicht kunt bieden, dat je inhoud kunt blijven geven aan een grondgedachte, dat je je kunt inzetten voor resultaten die er nog niet zijn, dat een akkoord verifieerbaar kan zijn, dat een akkoord een tastbaar resultaat is, dat er bij het versnellen van de pas een kernpunt is, dat je werkgeverspremies kunt vrijstellen bij indienstneming, dat aan de versterking van inspanningen nader inhoud kan worden gegeven, dat niet alleen de markt en de prijzen, maar ook de bestedingen kunnen aantrekken, dat een terugloop een klap is, dat de prijzen slechts minder dalen, dat het niveau van de aardgasbaten wordt gemeten in jaren, dat de regering het liefst ca. 50 miljoen gulden aan rente uitgeeft, dat je de kwaliteit van ons land kunt inrichten, dat je een globaal toekomstbeeld kunt neerleggen, dat gerichte inspanningen ergens voor zullen zorgen, dat je de werkloosheid omlaag kunt brengen, dat de stads- en dorpsvernieuwing nu eindelijk door zullen gaan, dat je tegen een achtergrond en in een perspectief iets kunt handhaven, dat je huisvesting kunt inzetten, dat je een huurverhoging kunt terugbrengen, dat een afronding een hoogtepunt kan bereiken, dat je de kwaliteit in het hoger onderwijs kunt bevorderen, dat je de capaciteit in het gevangeniswezen kunt uitbreiden, dat de toenemende criminaliteit een tij is, dat niet alleen van een ieder een grote inspanning wordt verwacht maar ook van de samenleving zelf, en dat het bij dit alles geen zin heeft de lasten naar de toekomst te
verschuiven?
Natuurlijk, wij steken weer een beetje de draak, maar het gaat om een serieuze zaak. Deze rubriek leent zich niet voor het citeren en becommentariëren van zinnen uit de troonrede. Wij hopen dat dit elders zal gebeuren; er is stof genoeg.