Taal van journalisten (4)
J.J.C.T. Aarts - Maastricht
In het mei-nummer van Onze Taal verdedigde de heer Welling, journalist, de goede naam van zijn beroep met drie argumenten:
- waar gehakt wordt, vallen spaanders;
- nieuwe technieken hebben de correctie-afdeling gedecimeerd;
- niet onze hele groep mag zwartgemaakt worden.
In hetzelfde nummer betwijfelt
A.J. Schoonhoven of het Nederlands van ‘de’ journalist wel zoveel beter is dan dat van de gemiddelde Nederlander. Interessanter dan theoretisch gekissebis over de vraag wie van tweeën gelijk heeft, lijkt me een praktisch onderzoek naar de taalfouten die journalisten maken: hoeveel, welke en door welke oorzaken?
Nu wil het toeval dat ik vóór deze pennestrijd een onderzoekje had verricht naar de spelfouten in de regionale krant De Limburger van februari tot en met april 1986. Ik heb me daarbij beperkt tot fouten tegen de spelling: stijlfouten heb ik buiten beschouwing gelaten evenals evidente drukfouten.
Ook heb ik niet elke dag elke letter van elk artikel gelezen; wèl ben ik een aandachtig lezer met een ruime belangstelling en heb ik elke spelfout die ik tegenkwam nauwkeurig genoteerd.
Na afloop van de inventarisatieperiode heb ik de gevonden fouten verdeeld in zes categorieën:
- verkeerde lees- en accenttekens;
- verdubbelingsfouten;
- hoofdletterfouten;
- werkwoordsfouten;
- verkeerde meervoudsvorming;
- slordigheidsfouten (de restgroep).
Na toetsing van de gesignaleerde fouten aan gezaghebbende werken (Koenen, Van Dale 10e druk, Groene Boekje) resteerde een flinke lijst: 169 spelfouten. Als we echter bedenken dat in de onderzochte periode 76 edities van de betreffende krant zijn verschenen, dan leert een eenvoudige rekensom dat er per dag 2,2 spelfouten gemaakt werden! Goed nieuws dus voor Welling en zijn collega's.
Voor de statistici onder ons heb ik de resultaten in percentages uitgerekend; na afronding zien we het volgende beeld:
1. lees- en accenttekens |
64 f |
37% |
2. slordigheidsfouten |
41 f |
24% |
3. werkwoorden |
24 f |
14% |
4. meervouden |
23 f |
13% |
5. verdubbeling |
12 f |
7% |
6. hoofdletters |
5 f |
3% |
Van elke categorie geef ik hier een aantal representatieve voorbeelden uit de totale verzameling spelfouten die ik aantrof.
1. Lees- en accenttekens: depôt, contrôle (5×), enquetes, debacle, débacle, clichees, premiére, premiere (2×), zône (3×), reeël, persé (3×), per sé, commerciëel, filmscênes, ceremonien, ceremoniëel, procedé, barriere, een kind per gezin, één of ander idool, décor (2×), echêc, s' zondags, 's-zomers, omas collier.
2. Slordigheidsfouten: malefide, souvenier, vergoeilijkend, onmetenlijk, Lybië, terpetijn, maschine, niemandalletje, ministriële, enigzins (2×), millionair, toendertijd, sportieviteit, een cameratje, rascistische, antisemitisme, papagaaien, stiekum.
3. Werkwoordsfouten: is gedooft, heeft herkent, heeft verdraait, is vervult, zij vind, hij antwoord, die ze zich veroorloofd, besteed men, is weggeëbt, de buurman ontvoerd, hij verlostte, wordt je, hij omgorde, zij ondersteund, ik ben gereist, vertaalt betekent dit, de verdachte beantwoord, een algemeen aanvaardde zaak, een wijd verspreidde stroming.
4. Verkeerde meervoudsvorming: juries, café's, minima's, winkelcentra's, kruisrakketen, monnikken, bureau's, kilos, autos, whiskys, abonnee's, slechterikken, investeringspremie's.
5. Verdubbelingsfouten: apartement, permiteren (2×), acessoires, chansonier, ballustrade, pappegaaien, interressant, repressailles, aggressieve.
6. Hoofdletterfouten: arabische, italiaanse, europese, de noord-Indische deelstaat.
Bij de eerste twee categorieën (samen maar liefst 61%) zal het jachtige werktempo de journalisten parten gespeeld hebben: daar ligt de kern van de zaak en niet (of in ieder geval veel minder) bij falend taalonderwijs. Juist de kleine tekentjes worden in de haast snel vergeten of verkeerd toegepast. Ik vind dat een trieste zaak, alleen al omdat de leesbaarheid en het goede begrip van een tekst kunnen afhangen van dat ene kleine kommaatje. Tot overmaat van ramp zijn sommige hypermoderne apparaten in dit opzicht slecht toegerust: niet elke tekstverwerker ‘weet’ wat een trema is.
Misschien zijn er nu lezers die mij van muggezifterij willen beschuldigen. Dat zou onterecht zijn, want het gaat mij in wezen eigenlijk niet om dat ene foutje meer of minder. De essentie van de zaak werd onlangs voortreffelijk onder woorden gebracht door de Vlaamse journalist en taalvirtuoos Johan Anthierens in het televisieprogramma ‘Op zoek naar taal’ (NOS-BRT, 28-5-86). Hem werd gevraagd of hij zich als hoofdredacteur geroepen voelde de rol van taalrechter te spelen. Zijn antwoord: ‘Ik vind dat je taal serieus moet nemen en dat je van taal moet houden. Voor mij is het dus liefde: taal is liefde. En ik vind het zeer erg als je taal met voeten treedt, als je daar geen echte belangstelling voor hebt. Ik verdraag niet dat mensen die aan de weg timmeren en de taal als instrument gebruiken - namelijk de collegae-journalisten - daar niet echt interesse voor hebben.’
Kort samengevat: liefde en haast gaan niet goed samen. Als de journalisten voldoende van hun taal houden, dan moeten de lezers een enkel foutje kunnen accepteren. Overigens is het niet onmogelijk dat er minder spaanders vallen dan men meestal denkt. De journalisten van De Limburger doen het met hun twee spelfouten per dag niet slecht...
Tot slot een oproep aan actieve Onze-Taallezers: pak het rode potlood en bekijk uw eigen krant eens grondig. Hoe doet de NRC het? Staan er veel fouten in de Volkskrant? Zit de corrector van Trouw wel eens te suffen?