Als abonnee zijn we lid
W. Sterenborg - gepensioneerd leraar, Tilburg
Op de jaarvergadering opperde een der aanwezigen een taalkundig probleem. Het jaarverslag eindigde met de mededeling: ‘Als lid van de kascommissie voor 1985 zijn benoemd de heren D. en L.’ Een meervoudig onderwerp (de heren D. en L.), een meervoudige persoonsvorm (zijn), en daarbij een bepaling van gesteldheid (als lid) in het enkelvoud. Hoewel reacties uit de zaal de gebruikte zin als correct kwalificeerden, lijkt het mij de moeite waard wat dieper op de kwestie in te gaan.
Het schijnbaar onbenullige lidwoord speelt een hoofdrol met betrekking tot de betekenis in vergelijkbare zinnen als:
(A) Hij werkt daar als gastarbeider en
(B) Hij werkt daar als een gastarbeider.
In het eerste geval hebben we te maken met een bepaling van gesteldheid: tijdens het werken is hij gastarbeider. In de tweede zin is het laatste zinsdeel een bijwoordelijke bepaling (van wijze of vergelijking), die louter aangeeft hoe er gewerkt wordt.
Zetten we beide zinnen in het meervoud, dan doet zich iets opvallends voor: het meervoud van het lidwoord een drukken we woordeloos uit, zodat beide zinnen gelijkluidend zouden worden: Ze werken daar als gastarbeiders. Juristen zouden hun werkterrein aanzienlijk uitgebreid zien, als de geschetste dubbelzinnigheid niet werd omzeild door de ‘afspraak’ dat een bepaling van gesteldheid (als in zin A) niet congrueert (= bij omzetting in het meervoud in de pas blijft lopen) met het onderwerp. Zin A luidt derhalve in het meervoud: Ze werken daar als gastarbeider.
Een bijkomstige wetenswaardigheid is dat het woordje als in zin A een voorzetsel is: het verbindt een zelfstandig naamwoord; in zin B noemen we het voegwoord: we kunnen het betrokken zinsdeel vervolledigen tot bijzin: zoals een gastarbeider werkt.
Uiteraard behandelt ook de ANS de congruentie bij een bepaling van gesteldheid (blz. 148/149). Het voorbeeld ‘Ze komen hier als advocaat’ illustreert dat de gewraakte zin in het jaarverslag juist is.