Mantel en jas
Kende het Nederlands wèl of geen Joe en Nonjoe taal? Enkele jaren na de consternatie vroeg een Britse vriendin aan Agnies Pauw wat het verschil is tussen mantel en jas. ‘Mantel is zo'n burgerlijk woord’, was zo ongeveer het antwoord wat ze toen gaf. De Nederlandse Joe en Nonjoe taal bestond dus tòch. Dat blijkt onder andere op pagina 23 en 24, waar de schrijfster tot tweemaal toe struikelt over het feit dat de ex-minister van Buitenlandse Zaken mr. E.N. van Kleffens, die zich volledig geassimileerd zou hebben met de hoogste standen, het in die kringen tot rillingen aanleiding gevende woord gebakjes - in plaats van taartjes - had gebruikt.
De nog jonge Erik, hoofdpersoon in wijlen Godfried Bomans' Erik of het klein insektenboek, hoorde met volkomen onbegrip de volgende opmerking aan: ‘Is men het, dan is men het ook, maar is men het niet, welnu, dan is men het ook niet’. Deze opmerking maakt treffend duidelijk dat men, tot voor enkele decennia terug, de adel kon herkennen aan haar taalgebruik. In dat taalgebruik was het ten strengste verboden om ‘hallo’ tegen ouderen te zeggen, ‘aangenaam’ tijdens het voorstellen, of woorden te bezigen zoals ordinair, vulgair, beschaafd, plebs, mieters, riant, schattig, smikkelen en smullen.
Sprak de burgerman over ‘omwas met omwasdoeken’, niet de edelman, die het had over ‘afwas met afwasdoeken’. De edelman raadpleegde, tot 1950, geen reisgids maar een baedeker. Hij kocht, tot 1940, geen kaartje maar een billet. Hij meende niet maar dacht. Tot 1950 liet hij het versnellingshandel in zijn auto niet overschakelen maar débrayeren. Hij ging niet naar een tandarts of orthopedist maar naar een tandedokter of een voetedokter. De edelman dineerde niet maar at. Hij had geen gezin maar familie, geen koelkast maar een ijskast of frigidaire. Hij vond iets niet eng maar griezelig. Hij zei nooit ‘U heeft, heeft U?’ maar ‘U hebt, hebt U?’ Hij lag niet in bed met griep maar met een influenza. Vanaf 1930 was een japon een jurk. Een directoire of slipje was voor hem een onderbroek. Een jacket een apepak of pandejas. Een toilet was voor de edelman een ple, double U of een hum. Hij zei nooit dat hij van adel was, hij was ‘rode boekje’. Zijn vrouw droeg nimmer positiekleding maar een verwachtingspak. Door haar huwelijk was haar aanspreektitel ‘gedegradeerd’ van freule naar mevrouw.