Op of in de straat
Niet-relevante uitdiepingen zijn die hoofdstukken waarin een opsomming gegeven wordt van talloze in het Rotterdamse gebruikte bijnamen. Hoewel ik nu wat relativerend sentimenteel word terwijl ik me herinner dat mijn vader vroeger nogal denigrerend over iemand sprak wanneer hij/zij betiteld werd als een poepiebroek, vind ik het echter een weinig zinvolle bijdrage tot mijn algemene ontwikkeling om te weten dat er ooit een havenbaron met de bijnaam Poepiebroek van 't Haringvliet was, aangezien een karakteriserende anekdote over deze persoon in de speurtocht ontbreekt.
Hardnekkig is de Rotterdammer.
Spreekt hij over de Baan, dan bedoelt hij zelden of nooit de desbetreffende straat maar bijna altijd het gebouw van de G.G. & G.D., hoewel de ingang van dat pand al ruim tien jaar aan de Schiedamsedijk - vroeger de Dijk - is. De Rotterdammer spreekt over ‘op de Kipstraat’, terwijl deze straat ergens anders ligt dan de in 1860 gedempte Kipsloot die toen Kipstraat is gaan heten. Interessant is de grammaticale regel van het Rotterdamse dialect in dezen: indien een bepaalde plek een uitgang op water (sloot, singel, gracht, plas, etc) heeft of heeft gehad, gebruikt men het watervoorzetsel ‘op’.
Dit voorzetsel geldt ook voor dijken, enzovoorts. Jammer dat zoveel Maasstedelingen deze regels verwarren; daardoor wonen er zoveel mensen ten onrechte op de Bergselaan en in de Hoogstraat. Ach ja, de autochtonen hebben doorgaans ook moeite met kennen en kunnen, liggen en leggen.