Persoonsvormstapels
F. Jansen - Amsterdam
Battus definieert hypergrammen op pagina 108 van zijn standaardwerk Opperlandse taal- en letterkunde (1985, 5e) als ‘de opzettelijke opvallende overdreven herhaling van gelijke grammen’, waarbij grammen staan voor alle soorten taalelementen. Een mild type hypergram is de woordsoortstapel: de zo onmiddellijk mogelijke herhaling van woorden van een zelfde woordsoort in een zin. Battus geeft op pagina 118 als voorbeeld de infinitiefstapel Ik had jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken. In het februari/maartnummer van Onze Taal doen L. Wensing, N. Wiendels en W. Sterenborg enthousiaste pogingen om dat record te breken. De laatstgenoemde wint voorlopig met negen infinitieven.
Zijn er ook stapels mogelijk met persoonsvormen? In de meest strenge opvatting van hypergrammen natuurlijk niet. Want - flauwe nevenschikkingen buiten beschouwing gelaten - in een (hoofd- of bij-)zin kan per definitie slechts één persoonsvorm staan. Als we iets rekkelijker tegen de zaak aankijken en persoonsvormstapels in volzinnen ook toelaten, lukt er meer. Zoals uit deze en de vorige zin blijkt, bestaat in ieder geval een stapeltje van twee. Kunnen er meer dan twee voorkomen? In psycholinguïstische studies (vergelijk J.H. Maureau, 1983, 2e Goed en begrijpelijk schrijven, p. 94 e.v.) besteedt men vaak aandacht aan het volgende type:
(1) De agent die de dief die de poen die de vrek vergaarde, stal, nazat, viel. Zo'n zin is niet onmiddellijk te begrijpen. Dat lukt alleen als je hem opschrijft, en al ontledende terug gaat rekenen. Geen lezer hoeft echter bang te zijn, dat hem die eis geregeld wordt gesteld. Zinnen van het type (1) worden immers speciaal voor taalkundige experimenten geconstrueerd. Ze zullen niet of zelden spontaan gezegd of geschreven worden. Maar neem nu:
(2) Het auditorium waarvoor de argumentatie bestemd is, zal, wil de argumentatie succesvol zijn, altijd impliciet of expliciet met de gekozen uitgangspunten moeten instemmen.
Deze zin mag misschien niet voor een schoonheidsprijs in aanmerking komen, hij is wel perfect te begrijpen. Hij is ook niet geconstrueerd. Ik trof hem aan in een afstudeerwerkstuk van een student. Sinds ik die zin las, vraag ik me af of er op het stramien van (2) een langere persoonsvormstapel te construeren valt, die toch begrijpelijk blijft.
Wie weet, weet u er een.