Zolder en dak
Vergissingen zijn boeiend, want ze geven iets aan van wat zich in onze geest afspeelt. Enige tijd geleden zei iemand tegen mij, uit het raam kijkend naar een optrekje in een tuin: ‘Er zitten meeuwen op de zolder’. Ik kende hem geen helderziendheid toe en wist dus dat hij een werkelijk waargenomen feit beschreef. Ik concludeerde dat hij het dak van het tuinhuisje bedoelde. Hoe is zoiets te verklaren?
De betekenis van elk woord bestaat uit verschillende elementen. Een kat is een dier: dat is het belangrijkste deel, in de taalkunde met de Latijnse benaming genus proximum aangeduid. Maar juist door de andere betekeniselementen (differentia specifica) onderscheidt kat zich van andere dieren, bijvoorbeeld: miauwen, muizen vangen, spinnen, ovale ogen, katteglimlach (‘cat smile’). De Duitse Duden is wel zeer volledig in zijn opsomming van die differentiërende kenmerken. Een kat is in de vertaalde definitie: zich zacht en geluidloos bewegend, muizenvangend klein huisdier met slank lijf (!HH), gedrongen kop met korte, spitse, staande oren, zijdeachtig zacht vel, scherpe tanden, intrekbare nagels en ogen die in het donker kunnen zien. Er zijn theorieën waarin wordt aangenomen dat al die verschillende betekeniselementen op afzonderlijke plaatsen, maar als in een keten met elkaar verbonden, in onze hersenen zijn opgeslagen. Dus ongeveer zo:
kat |
muizen vangen |
miauwen |
spinnen |
etc |
Een bewijs voor deze opvatting is de volgende proef. Als we aan iemand vragen: ‘Is een kanarie een vogel?’, dan komt het antwoord ‘ja’ sneller dan op de vraag: ‘Is een kip een vogel?’ Stellen we ons vogel als volgt voor:
vogel |
dier |
vleugels/vliegen |
zingen |
twee poten |
etc |
Bij de vraag: ‘Is een kanarie een vogel?’ tasten onze hersenen als het ware het begrip vogel af en kanarie wordt goedgekeurd. Hij heeft vleugels, vliegt, hij zingt en heeft twee poten. Het ‘ja’ volgt snel.
Bij die andere vraag stokken onze hersenen even bij de aftasting van de vogel-keten, Vliegt een kip, zingt zij? Het ‘ja’ blijft een tijdje uit.