De Woordenaar
De zeispreuk lééft, zei hij vrolijk
J.J. Bakker
J. Jumbo deed in het meinummer van dit blad een boekje open over apologische spreekwoorden, ook wel zeispreuken genoemd. Dat boekje (Allemaal mensen van C. Kruyskamp) kende ik al, en ik reken me graag tot het comité van aanbeveling. Het is een bijzonder amusante verzameling, die tot nadenken stemt. Want spreekwoorden komen in onze spreektaal, paradoxaal genoeg, bijna niet meer voor. Een uitzondering vormen de hele korte: ‘Zo gewonnen, zo geronnen’, en de onafgemaakte: ‘Jaja, zoals de waard is...’ De apologische spreuk (‘Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at paardevijgen’) lijkt echter voorgoed van het toneel te zijn verdwenen.
Maar kijk nu eens naar dit citaat: ‘Dat gevoel heb ik ten opzichte van mijzelf in de Nederlandse literatuur nog altijd een beetje. Brutaalweg binnengestapt, een spoor van vernietiging nalatend, zei hij vrolijk. Maar dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest, en dat... (etc.).’ Het is afkomstig uit een interview met (dus uit de spreektaal van) Gerrit Komrij. Die zei-hij-vrolijk-constructie hoor je wel vaker, ook als je niet dagelijks met literatoren omgaat. ‘Misschien haal ik de VUT nog wel, zei hij optimistisch.’
De overeenkomst met de zeispreuk is duidelijk: dezelfde driedeling citaat - spreker - commentaar, en dezelfde humoristische tegenstrijdigheid tussen het eerste en derde lid. De zei-hij-vrolijk-constructie heeft het voor spreektaal zo onontbeerlijke kenmerk van beknoptheid; één bijwoord vervult de functie van een halve apologische volzin.
De formule van de zeispreuk is ijzersterk. Dat blijkt wel uit het bestaan van die moderne spreektaalversie, maar ook uit de opkomst van een andere recente variant: de Tom Swijtie.
Tom Swifties werden in de jaren '20 van deze eeuw uitgevonden door de Engelse kinderboekenschrijver Edward Stratemeyer, die zijn hoofdpersoon Tom Swift uitspraken in de mond legde als ‘Yes, it is an emergency all right’ om daaraan toe te voegen - returned Tom slowly.
Naar Stratemeyers voorbeeld werden al spoedig nieuwe ‘adverbial puns’ of ‘appropriate adverbs’ bedacht: ‘I got the first three wrong, she said forthrightly’; ‘Your drip-dries are crumpled, the laundress said ironically’; ‘Bing Crosby might get a sore throat, said Bob hopefully’.
In 1981 werd de Tom Swiftie op bescheiden schaal in Nederland geintroduceerd. Battus wijdde er een kolom aan in Vrij Nederland, en Rudy Kousbroek gaf in de NRC een korte geschiedenis en inspirerende voorbeelden (‘Volgende klant, zei de gestichtskapper gekscherend’; ‘Ik ben de Venus van Milo, fluisterde zij onhandig’). Ivo de Wijs bedacht voor het radioprogramma De Taalshow een aantal varianten met adverbia op -loos, zoals ‘Allemaal negens en tienen, zei de uitblinker achteloos.’
Tom Swifties verzinnen is een aardige denksport. Het procédé is simpel en produktief: òf u gaat uit van het bijwoord (probeer maar met zoetsappig, opgelaten of vrijpostig) òf van het citaat - en daarvoor lenen zich heel wat gevleugelde woorden, dichtregels, staande uitdrukkingen en andere clichés.
Laat ik u op weg helpen met wat huisbakken voorbeelden:
- | Van 't kastje naar de muur gestuurd! mopperde hij verwezen |
- | Alle kernwapens de wereld uit, riep hij stralend |
- | Kus me! vroeg ze ongelikt |
- | Ik heb een aangezichtsverlamming, zei hij langs z'n neus weg |
- | Hardrijders zijn doodrijders, zei de rij-instructeur ad rem |
- | De computer is stuk, zei hij bits |
- | The baby is coming, vertaalde zij vloeiend |
- | Leg 'm dan dáár maar in, zei Maria kribbig |
- | Sorry, ik heb je besmet, vertelde hij samenzweerderig |
- | Met knoflook of peper? vroeg de slager pathetisch |
- | Wat moest jij in die kroeg! vroeg zij bars |
- | Dat zijn granaatscherven, zei hij bombastisch |
- | Met muntsaus gáát het nog, zei hij lamlendig |
- | Heb je de stoppen er wel uitgehaald? vroeg de elektricien geleidelijk |
- | Mijn biefstuk is óók zo taai, beaamde ze volmondig |
- | Zijn dat duimschroeven? vroeg hij benepen |
- | Maar je kunt heel ver kijken, zei ze geflatteerd |
- | Zal ik je nog even helpen met de pannen, zei hij naijverig |
- | Dat scheermesje is wat stomp, zei hij beschaafd |
- | Ik ben geboren uit zonnegloren, zei hij aangebrand |
- | Mene mene tekel ufarsin, citeerde de heks gewaagd |
- | Thalassa, thalassa, riepen ze landerig |
- | Wie ben ik dat ik dit doen mag, zei de Oranje bleu |
- | Ook ik, antwoordde hij brutaal |
- | In der Beschrä... zei hij |
- | ... rosebud... eindigde hij beknopt. |
Wij zijn in blijde verwachting van uw pennevruchten. Zei hij pregnant.