Journalistensnobisme
J.K. Reestman - Hengelo
Steeds meer verbaas ik mij erover, dat in columns in de gewone pers veel woorden en uitdrukkingen gebruikt worden die ontleend zijn aan de Engelse taal. Voor zeer veel mensen die deze taal niet of maar beperkt machtig zijn, wordt een tekst onbegrijpelijk gemaakt. En in verreweg de meeste gevallen zijn die woorden of uitdrukkingen geheel overbodig; ze versterken de tekst geenszins, zelfs niet voor degenen die zulk een terminologie goed begrijpen. Maar desondanks dreigt dit antipurisme (of beter: impurisme) een moderne journalistieke rage te worden. Zoekt men naar mogelijke oorzaken van dit verschijnsel dan komen in aanmerking: elitaire zelfverheerlijking (men meent zich belangrijk te maken) en het uitstallen van kennis (kijk eens hoe goed ik het Engels beheers). Ook kan taalarmoede ten opzichte van de eigen moedertaal een rol spelen.
Na de golf van aan het Frans ontleende woorden en uitdrukkingen in de vorige en het begin van deze eeuw, hebben we nu te maken met een anglicaans snobisme bij onze columnschrijvers.
Merkwaardig is daarbij dat het verschijnsel zich ook voordoet bij de vele journalisten (en dat zijn de meeste) die bij iedere elitaire scheet hoog in de democratische protestboom klimmen en graag door willen gaan voor stropdasloze, linkse jongens. Daarom begrijp ik van dit linguïstische elitarisme niets. Of moet ik het uitleggen als een voorbeeld van het principe, dat in iedere groep die ‘gevestigd’ is, onafhankelijk van de signatuur, zich symptomen gaan voordoen van machtstreven? (In dit geval van macht via het medium taal dat voor vele lezers onbegrijpelijk moet blijven.)
Daarover wil ik echter geen uitspraak doen. Het zijn maar gedachten naar aanleiding van een geconstateerd feit.
Om heel concreet weer te geven waarover ik het heb, volgt hier een gefingeerd verslag waarin ik woorden samengedrongen heb die ik alle in de pers gevonden heb.
- Kunt u mij iets meer zeggen over die nieuwe verkooptechniek?
- Ik ben erg happy dat ik u somehow daarover iets mag meedelen. Vergelijkbare andere produkten zijn in my opinion meer out of date. Maar onze research had voldoende know how om ons produkt as such de nodige push te geven. Dat is een kwestie van brain wave. En just in case willen we nu een eigen promoting starten. Die krijgt dan een echte power. Bij een goed plot komen de backbenchers van de marktsector voor de klant niet meer under discussion.
- Maar hoe doet u dat dan?
- Juist, daarmee komen we to the point. Ten eerste heb je natuurlijk goede speechwriters nodig om er zeker van te zijn dat je door je salesmen geen fake laat verkopen. Dàt moet de big shot van ons concern worden. Het goed in the picture brengen voorkomt dat we later sorrows krijgen. Zó kun je alleen make the best of it, but, pardon, maar de sales production moet what you call de eigenlijke act worden. Dan kan onze relations officer zoiets worldwide pushen, up to date en geen old fashion. Het kopen van ons produkt krijgt een speciale warming up door een easy rate. De competition moet je gewoon overrulen. Aan gewone freaks heb je niks.
- Maar hoe komt u aan de juiste mensen?
Onze business is waarlijk geen peanuts. Daarom zorgen we voor een upgrading want we hebben highgrade verkopers nodig die feeling hebben voor de roots van het bedrijf. Alleen zó kun je make the best of it. Het knullige gedoe van anderen is gewoon shit. Maar, I'm sorry, in no time moet ik naar een promotion dinner.
- Thank you.
Ter vergelijking en ter aanvoeling voor snobisten van deze soort, fantaseer ik een mededeling van een snobistische russofiel die in een column de zin schrijft:
Ik wil u narotschno zeggen, dat bij zulk een sdorowo gedrag men nooit winowat hoeft te zeggen.
Toekomstsnobisme? Of moeten we af van het journalistieke, snobistische en elitaire jargon? Wie verlost ons van dit taal-impurisme?