Onze Taal. Jaargang 54
(1985)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
PCUdB■ Hoe hedendaags is de hedendaagse? U weet wel, die verse loot aan de Van Dale-stam, het woordenboek van het hedendaagse Nederlands dat niet verward moet worden met het ongeveer tegelijkertijd geboren driedelige broertje. ■ Nogmaals, hoe hedendaags is de hedendaagse? Nu, u zult me geen kwaad woord horen zeggen over de rijke voorraad die in de hedendaagse aan te treffen is. ■ Ook niets ten nadele van de betekenisomschrijvingen: daar is natuurlijk altijd wel wat op aan te merken, maar ik ga u hier niet op een uitgebreide recensie vergasten. ■ Ik wil eerder een paar kanttekeningen maken met het oog op het woordvormingsaspect. ■ Ten eerste treft het mij dat, overeenkomstig het Groene Boekje, maar volstrekt in strijd met het gangbaar taalgebruik als enige meervoudsvorm van secretaresse de vorm met -n wordt vermeld, secretaressen dus. ■ Een aantal jaren geleden expliciet en ex cathedra in deze kolommen de -n-vorm afgekeurd hebbende (tot ongenoegen van enige lezers) wens ik de discussie hieromtrent niet te heropenen. ■ Het gaat er mij om dat, waar de hedendaagse qua vocabulaire de nieuwste ontwikkelingen in de taal redelijk bijgebeend lijkt te hebben, dezelve op het punt van de meervoudsvorming wellicht niet genoeg de vinger aan de pols gehouden heeft. ■ Kortom, hier lijkt de hedendaagse mij wat ouderwets. ■ Op een ander punt daarentegen lijkt de hedendaagse wat doordraverig, en wel op het gebied van de verkleinuitgangen. ■ Sommige als vulgair gemarkeerde woorden, verschijnen wel met de verkleinvorm op -ie, maar niet met de (in mijn hypocriete kringen gebruikelijke) vorm op -je. ■ Achtenswaardige taboes en zelfcensuur gebieden mij mede op instigatie van hogerhand het woord niet te noemen dat ik op het oog heb. ■ Geïnteresseerde lezers wil ik wel vertellen dat het woord in kwestie gelezen kan worden als de verleden tijd van kwikken (met toepasselijk verleden deelwoord gekweken.) ■ Hoe dan ook, de hedendaagse schijnt hier zijn lezers/gebruikers te adviseren om, als je toch aan het vuilbekken slaat, dan maar meteen de Algemeen Onbeschaafde Grammatica als richtsnoer te nemen. ■ Een gans ander chapiter thans. ■ Een lezer verzocht de redactie of ik ten strijde wilde trekken tegen het gebruik van en/of. ■ Nu is het u wellicht opgevallen dat ik zelden en/of nooit, om niet te zeggen nooit en/of te nimmer dit samengesteld voegwoord gebruik, maar ik moet ook zeggen dat ik er niet en/of nauwelijks van wakker kan liggen als ik het tegenkom. ■ Natuurlijk wordt het soms fout gebruikt (zie bovenstaande regels), maar dan nog. ■ Er wordt zoveel fout gebruikt (zie waar u maar wilt), en als u alles wat tot fouten aanleiding geeft zou willen afschaffen, zou u het kind met het badwater weggooien. Een lelijk kind, in dit geval, dat wel, maar weggooien doe je nu eenmaal niet. ■ J. Groeneweg uit Rotterdam constateert een nieuwe spellingregel: de gebiedende wijs van werkwoorden op -den wordt altijd met -dt geschreven. Om misverstanden te voorkomen: dit is geen advies van 's Groenewegens zijde, maar een constatering. Hij zou graag een uitleg willen hebben van het merkwaardige verschijnsel dat men in (bijvoorbeeld) een reclamefolder achter elkaar kan vinden: neem mee (terecht merkt hij op dat men niet meer schrijft en evenmin zegt neemt mee) en wordt lid en ontvang een waardebon. ■ Hij zegt deze spelwijze zeer geregeld tegen te komen. ■ Onlangs (ongeveer een week voor Pasen, om u te gerieven) viel mijn oog op een advertentie in de Volkskrant, waarin men vrouwen opriep te solliciteren naar de functie van inhoudelijk medewerkster. ■ Geen beleidsmedewerkster - ik neem aan dat dat te veel riekt naar carrière en competitie, naar de mannenwereld dus en daarmee naar alles wat vies en voos is - maar een inhoudelijk medewerkster. Haar taak? Vorm te geven aan emancipatie-doelstellingen. ■ Zo zien we dus het oude adagium van de Tachtigers weer opgeld doen: vorm en inhoud zijn één. |
|