Heel soms
G. van der Heijden - Amsterdam
In Het Parool PS van 23 juni 1984 stond het artikel van Marijke Höweler De kikkerbilsluis, overgenomen uit het onlangs verschenen Het land der letteren Amsterdam.
Toen ik dat stuk laatst las, werd mijn aandacht getrokken door de woordcombinatie heel soms (‘... moeten ze mee naar het bureau of moeten ze niet mee? Heel soms, als we...’).
Bij mijn weten was ik het bijwoord soms nog nooit eerder tegengekomen met een nadere bepaling ervoor.
Maar nog dezelfde dag las ik in Het roer kan nog zesmaal om van Maarten 't Hart op blz. 119: ‘... maar zelfs toen schreef ik maar heel soms. Een schrijver is iemand die zelden schrijft.’
Dat was dus tweemaal heel soms op één dag. Ik vroeg me dan ook af, of deze combinatie wel vaker zou voorkomen, zij het maar heel soms. Het is duidelijk, dat bij 't Hart heel soms betekent: in heel enkele gevallen en dat soms hier derhalve synoniem moet zijn met zelden, ten einde tweemaal achtereen zelden te vermijden. (Er staat al twee keer maar met slechts 4 woordjes ertussen!)
Ook bij Marijke Höweler betekent heel soms kennelijk heel zelden. Wat is nu het vreemde aan de combinatie heel soms in vergelijking met bijvoorbeeld heel zelden?
Gebruikelijk zijn: heel zelden, niet zelden, zeer zelden, nogal zelden, vrij zelden, uiterst zelden enz.
Maar geldt dat ook voor combinaties als: niet soms (behalve natuurlijk in constructies als: Of niet soms?), zeer soms, nogal soms, vrij soms (aangenomen dat vrij hier geen werkwoordsvorm is), uiterst soms, enz.? Ik dacht van niet. Maar hoe zit het dan met heel soms? Komt dat inderdaad wel vaker voor, of is het in beide bovengenoemde gevallen een toevallig door twee auteurs onafhankelijk van elkaar gecreëerd voorbeeld van stilistische vrijheid? Of moeten we het misschien in een andere richting zoeken door ons af te vragen: Hoe zou heel aan zo'n veel grotere potentiële actieradius komen dan alle andere soortgelijke bepalingen samen?
We zeggen ook: heel af en toe, heel even, heel misschien, zonder dat heel hier door een (andere) overeenkomstige bepaling kan worden vervangen. Waarschijnlijk is alleen zeer misschien mogelijk.
En dan hebben we het er nog niet eens over gehad, dat heel blijkbaar het enige bijwoord is, dat soms in de spreektaal wordt verbogen: een hele grote boom, maar geen zere grote boom, al zeggen we ook wel eens: een erge grote boom. Hoe dan ook, ik kom er niet uit met dat heel.
Wie verschaft hierover enige nadere opheldering?