creativiteit niet te lijf kan. Noem het een mystery, dat verandert niets aan mijn stelling.
Dat je ook met een beperkt aantal zinnen liegen kan, is waar. Ik heb het niet ontkend. En dat de creativiteit van Van Gogh niets met onze discussie te maken heeft, is even waar. En als de taalwetenschap zich met mysteries ging bezighouden, zij ex definitione ophielden mysteries te zijn, is iets om te overdenken. Net als de tautologie in het scheppen van iets nieuws.
Tenslotte, liegen, dingen zeggen die niet het geval zijn, plannen maken, herinneringen ophalen, het heeft zonder twijfel te maken met wat Ben Huijskens noemt: de symboolfunctie van taal. Jammer dat nu juist de transformationeel-generatieve taalkunde zo droevig weinig te zeggen heeft over die symboolfunctie. Dat zal ook wel een mystery zijn.