Reactie
Spelling verbindings-s
Pieter Nieuwint - anglist, Amsterdam
In ‘Het vergeelde Boekje’ (Onze Taal, september 1984) doet hoofdredacteur J. Renkema over de verbindings-s enige uitspraken die blijk geven van een merkwaardige kijk op de fonologie en de morfologie van het Nederlands. Ik citeer:
We schrijven nu ‘staatsschuld’ omdat we ook schrijven ‘staatsbelang’ en evenzo: stationschef (stationsplein), veldheersgenie (veldheerstent) en bestuurszaak (bestuursaangelegenheid). Maar waarom dan geen ‘lachssalvo’, ‘muzieksschool’ en winkelschef? Daarom ook zou ik de -s- in geenszins willen laten vallen. (De -s- in anderszins reken ik tot het eerste lid van de samenstelling.) Er zijn geen regels te geven die èn sluitend èn gemakkelijk toepasbaar zijn.
De regel ‘schrijf een -s- wanneer je die hoort’, biedt echter lang niet in alle gevallen uitkomst.
Blijkbaar gaat Renkema ervan uit dat 1) er na de eerste /n/ (de schuine strepen gebruik ik om aan te geven dat de klank wordt bedoeld en niet de letter) in geenszins geen /s/ weerklinkt maar een /z/; dat 2) de eerste s (de letter dus) in geenszins niet tot het eerste lid van de samenstelling behoort, maar uitsluitend verbindings-s is; en dat 3) een s die slechts verbindings-s is niet behoort tot het eerste deel van de samenstelling.
Hierover zou ik het volgende willen opmerken:
ad 1) als er in geenszins één klank niet te horen is, is dat niet /s/ maar /z/. Er bestaat namelijk in het Nederlands een assimilatieregel, volgens welke alle fricatieven die vooraf worden gegaan door stemloze klanken zelf ook stemloos zijn of worden. De v en de z in ik vind en ik zie worden dus uitgesproken als respectievelijk /f/ en /s/, behalve door nieuwslezers die denken dat ze het beter weten en slechte acteurs. Als Renkema ABN-spreker is, zit er in zijn uitspraak van geenszins dus géén /z/;
ad 2) het Nederlands bezit een aantal versteende uitdrukkingen waar tweemaal een genitief-s in voorkomt: anderszins (’in andere zin’), enigszins (‘in enige zin’), 's (= des) morgens (‘in de morgen’) etc., mijns inziens (‘in mijn opvatting’). Hoe Renkema kan denken dat geenszins (‘in geen enkele zin’) anders in elkaar zit is mij een raadsel. Het behoeft nauwelijks betoog dat de eerste s in al deze samenstellingen even onverbrekelijk met het eerste lid verbonden is als de tweede met het tweede;
ad 3) ik zou graag een verbindings-s zien die niet kan worden opgevat als een genitief -s (of als meervouds-s) en die (dus?) niet tot het eerste lid van de samenstelling behoort.
Kortom, volgens mij heeft Renkema er een beetje een potje van gemaakt. Daarbij moet het me nog van het hart dat hij het de lezer wel erg lastig maakt door (zie het citaat) echter te schrijven waar hij namelijk bedoeld moet hebben, en door op maar liefst drie verschillende manieren voorbeelden in zijn tekst te verwerken: 1) gecursiveerd (zoals het hoort); 2) tussen aanhalingstekens (die alleen gebruikt zouden moeten worden als het om de betekenis gaat; zie bijvoorbeeld onder ad 2)); en 3) zonder enige aanduiding (zie geenszins en anderszins in het citaat). Ik vind dat slordigheden een hoofdredacteur van een blad (eens blads?) als Onze Taal onwaardig.