Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |||||
VIOT taalbeheersingscongres 1984Ted Sanders, Peter Smulders - studenten Letteren, Hogeschool TilburgDe in 1978 opgerichte Vereniging Interuniversitair Overleg Taalbeheersing (VIOT) heeft tot doel de wetenschapsbeoefening en het onderwijs in de taalbeheersing van het Nederlands te bevorderen. De leden van de vereniging, onderzoekers op het gebied van de taalbeheersing aan Nederlandse en Belgische universitaire instellingen, streven hun doel na door o.a. studiebijeenkomsten en conferenties te beleggen. Op 28, 29 en 30 augustus hield de vereniging aan de Hogeschool in Tilburg haar Taalbeheersingscongres 1984. Onderzoekers wisselden van gedachten over hun onderzoek met collega's en andere belangstellenden. Congresbezoekers konden een keus maken uit bijna zeventig lezingen die waren gegroepeerd rond vijf congresthema's: argumentatietheorie en retorica; conversatie-analyse en sociolinguïstiek; taalbeheersing en psychologie; taalbeheersingsonderwijs; taalbeheersing in organisaties. Door regelmatig van thema te wisselen kon ook de congresganger met een brede interesse zich tevreden stellen: een bonte verzameling lezingen was zo gegarandeerd. Wat doen al de wetenschappers met ‘taal’ als onderzoeksobject, en wat is hieraan van belang voor een lezer van Onze Taal? In het verslag dat volgt, zullen alleen enkele van de vele interessante lezingen worden genoemd. U hoeft echter geen genoegen te nemen met deze selectie: een volledige weergave van de lezingen vindt u in de verzamelbundelGa naar eindnoot*
Een onderzoeksterrein dat zich sinds enige jaren in een sterk toenemende belangstelling mag verheugen, is de toepassing van argumentatietheorieën op rechtspraak. In vier lezingen van het thema Argumentatietheorie en retorica werd ingegaan op onderzoek naar het fenomeen ‘juridisch redeneren’. In een gerechtelijke procedure wordt een geschil beslecht door Vrouwe Justitia, die in redelijkheid wikt, weegt en beschikt. De gelijkenis tussen de rechtvaardiging van een vonnis en de Regels voor redelijke discussie van Van Eemeren en Grootendorst blijkt groot. Dat diezelfde redelijkheid in een volgende lezing wordt ontmaskerd als een netwerk van quasi-logische argumenten en drogredenen, dàt is het spel van de wetenschap. Vanwege lacunes, contradicties èn vage termen in ons geschreven recht móét elke rechter regelmatig zijn toevlucht nemen tot dergelijke, argumentatief hoogst bedenkelijke, noodsprongen. Waar de rechter zoal repliek op moet hebben, toont het bewijs ad absurdum: In het Duitse recht kan een krankzinnige geen eigenaar zijn van een goed. Consequent redeneren leidt er dan echter toe dat het ontnemen van een fiets aan een krankzinnige géén diefstal kan zijn. Voorwaar een lastig parket voor een ‘redelijke’ gerechtsdienaar! In een andere lezing kreeg de - puur wetenschappelijk bezien - onverantwoord redenerende rechter juist steun voor zijn handelen: juridisch redeneren is geen logisch rederen. Redeneringen die gezag hebben vormen zijn belangrijkste criterium: de uitspraak is op instemming en aanvaarding gericht. Daarbij worden termen en begrippen uit het recht oneindig ‘uitgerekt’ en ‘opgerekt’. Veranderende tijden en omstandigheden vereisen veranderende rechtsbegrippen: als in de rechtspraak elektriciteit niet tot een ‘goed’ was bestempeld (wat het feitelijk niet is), was het veroordelen van illegale stroomaftappers onmogelijk geweest. | |||||
StromanIn andere, niet op rechtspraak gerichte lezingen, kwam de stroman aan de orde. Wat is een stroman? Een persoon als willoos werktuig in handen van lieden die achter de schermen blijven? Ja en nee. In de argumentatie is de stroman niet een persoon maar een projectie. De drogreden van de stroman is een per definitie onjuiste manier van redeneren waarbij iemand een standpunt wordt toegeschreven dat hij niet heeft. Populair gezegd: iemand krijgt iets in de schoenen geschoven. En daar bestaat een scala van technieken voor. U wilt ze ook kennen? We noemen er enkele. Je kunt iemands letterlijke woorden verkeerd weergeven (het relatieve, absoluut stellen door b.v. het vervangen van sommige door alle); iets suggereren dat niet gezegd is (Als goed communist vindt hij natuurlijk ook dat...); wijzen op (onterechte) ridicule consequenties van standpunten van een opponent (Dit leidt er toe dat...); of tè sterk de verzwegen aannames van de ander expliciet maken (Jij gaat er zondermeer vanuit dat...). Maar, vergeet u niet: het blijft het verdraaien van andermans woorden.
Conversatie-analyse en sociolinguïstiek zijn (sub)disciplines die eerst in de laatste twee decennia aan het wetenschappelijke firmament zijn verschenen. Ze schitteren daar nu, niet in het minst omdat nieuwe wetenschappelijke disciplines vaak bij hun opkomst juist de opvallendste resultaten te zien geven. Het onderzoeken van ‘gewone’ verbale communicatieprocessen kan grote verdiensten hebben voor het vakgebied taalbeheersing. Niet alleen op school, maar ook in andere taalgebruikssituaties kunnen onderzoeksresultaten uit de genoemde disciplines tot optimalisering van communicatie bijdragen. De sociolinguïstiek rekent o.a. de taalverwerving en taalbeheersing van minderheden tot haar onderzoeksterrein. Een onderzoekproject over de beheersing van de Nederlandse taal enerzijds en toetsprestaties anderzijds bij kinderen van buitenlandse afkomst, werd toegelicht. Maar, taalminderhedenonderzoek kan evengoed betrekking hebben op groepen uit de eigen cultuur: bijvoorbeeld op dialectsprekers. Communicatie van niet-standaard sprekers met maatschappelijke instellingen blijkt vaak nadelig uit te vallen voor deze groep in vergelijking met sprekers van de standaardtaal.
Iets geheel anders binnen het thema was een onderzoek naar beleefdheid in Nederland. Taalgedragsregels in etiketteboekjes vormen een afspiegeling van veranderende normen. Verder bleek dat in datzelfde taalgedrag sprekerssignalen van groot belang zijn: betekenisarme | |||||
[pagina 136]
| |||||
tussenwerpsels als hè, nou en kijk drukken verwachting, geloofwaardigheid en coöperatie uit. | |||||
ExperimentenBij het thema taalbeheersing en psychologiewerd in een aantal voordrachten aandacht besteed aan empirisch onderzoek naar het begrijpen en onthouden van teksten. In dergelijk onderzoek probeert men na te gaan hoe lezers tekst begrijpen en hoe allerlei factoren daarbij een rol spelen. Zo werd verslag uitgebracht van een onderzoek met de vrije reproduktiemethode. De onderzoeker laat proefpersonen in dat geval teksten lezen die onderling van elkaar verschillen. Vervolgens wordt de proefpersonen gevraagd de inhoud van de tekst te reproduceren. Uit de verschillende reacties van de proefpersonen kunnen dan conclusies worden getrokken omtrent de invloed van de verschillende tekstuele variabelen. Een voorbeeld: wanneer men leuke details toevoegt aan een passage in een tekst over een Egyptische veldslag (een vrij saai onderwerp), dan blijkt die passage opeens veel beter onthouden te worden. Hetzelfde gaat vaak op voor de aanwezigheid van illustraties. Ook naar spelling wordt onderzoek gedaan. Men probeerde met een experiment de volgende vraag te beantwoorden: Welke strategie hanteert de speller? Gaat de betere speller bijna automatisch te werk of hanteert hij de spellingsregels juist heel bewust? Een inventieve onderzoeksopzet bracht opheldering. De proefpersonen kregen vier zinnen aangeboden. Deze verschilden in moeilijkheidsgraad èn in vorm van de uitgang. Twee zinnen als voorbeeld:
De proefpersonen (studenten Nederlands) moesten met een speciaal geconstrueerde pen de gevraagde vorm invullen. Met de pen registreerde men de reactietijd en schrijftijd van de speller. Geconstateerd werd dat vertragingen veelal optreden bij de zinnen die in structuur èn persoonsvorm complexer zijn. Waarschijnlijk hanteert men de spellingsregels pas expliciet als het echt moeilijk wordt.
Dat de thema's van het congres niet zo scherp afgebakend waren, blijkt wel uit de behandelde onderwerpen bij het thema taalbeheersingsonderwijs. Ook bij ‘taalbeheersing en psychologie’ werd al ingegaan op problemen bij het stelvaardigheidsonderwijs en de beoordeling van opstellen en samenvattingsopdrachten. Een aardig voorbeeld gaven twee onderzoekers die een door hen zelf als ideaal aangemerkt opstel lieten beoordelen door een aantal leraren Nederlands. Van de een kregen ze een 10, van een ander... een 5. In verscheidene lezingen werden mogelijke oplossingen voor deze problemen gepresenteerd. Zo werd o.a. voorgesteld leerlingen elkaars opstellen te laten becommentariëren. Bij het laatste thema, getiteld taalbeheersing in organisaties kwamen twee onderzoekers aan het woord die spraken over problemen die kunnen ontstaan bij het lezen van instructieve voorlichtingsteksten (b.v. toelichting bij huursubsidie-aanvraag). Het onderzoek was toegespitst op het specificeren van lezersproblemen. Een voorlopige conclusie: hoe strakker de sturing van de lezer door de tekst, des te minder problemen. Daarnaast werd een aanzet gedaan tot een normatief tekstmodel voor instructieve voorlichtingsteksten: hoe moet zo'n tekst eruit zien?
Nogmaals, het bovenstaande verslag omvat slechts een kleine selectie uit het grote en gevarieerde aanbod van lezingen. Maar hopelijk is toch een tipje van de sluier opgelicht van onderzoek naar taalbeheersing. |
|