Pikante taalvergissing
Nu ik het toch over Engels-Franse taalvergissingen op culinair gebied heb, kan ik het niet nalaten een Frans-Engelse te noemen. Hebt u in het Franse specialiteitenrestaurant Le Duc d'Anjou wel eens het gevogelte besteld, waarnaar deze zaak genoemd is? Ik gelukkig niet.
De binnenvariant van de barbecue is de grill. Ook al een Engels leenwoord. Het betekent (braad)rooster en traliewerk. Het Engels heeft grill (en grille) ontleend aan het Frans. In het huidige Frans is er tussen gril en grille een zeker betekenisverschil. Een gril is een braadrooster; grille heeft ook wel de betekenis van rooster, maar meer in de zin van hekwerk, tralies en hokje.
Vroeger, tot aan het eind van de zestiende eeuw, waren beide woorden synoniem, was (braad)rooster de hoofdbetekenis en werd grille het meest gebruikt. In sommige dialecten is dat nog steeds zo. Gril/grille is ontstaan uit het Latijnse woord craticula dat ‘klein rooster’ betekent.
Grill en grillen/grilleren hebben een betekenisverruiming gekregen. Wij verstaan onder grill nauwelijks meer het rooster zelf, maar eerder het verwarmingselement of het hele ovenachtige apparaat waarin de spijzen door stralingswarmte worden gaargemaakt. Is de warmte op afstand niet gewenst, maar het grilleffect wel, dan is er de contactgrill. Kippen en rollades kunnen daar niet in en ze zijn op een rooster wat lastig hanteerbaar, maar ze zijn zeer goed in een grill te bereiden. Daartoe worden ze aan een spit gestoken.
Roosteren aan het spit! Ook roosteren kan zonder rooster. Wist u trouwens dat spit in de betekenis ‘braadspies’ hetzelfde woord is als het andere spit, die pijnlijke ziekte waarbij het lijkt of je met een scherpe spies in de rug gestoken wordt? In het Limburgs spreekt men van heksenscheut en in het Duits van Hexenschuss. Heksen of andere demonische wezens zouden een pijl in de rug schieten, zo dacht men.