Gelijk
R.C. Haanstra - Staf P.R. N.S., Ede
Er is nauwelijks een woord te bedenken dat in onze dagelijkse omgangstaal zo veelvuldig wordt misbruikt als het bijwoord gelijk.
Vrijwel niemand ontkomt aan dat euvel in zijn mondelinge communicatie maar de laatste jaren is het verschijnsel ook vast te stellen in brieven, verhandelingen, rapporten en andere schriftelijke uitingen.
Hierna volgt een - zonder twijfel voor uitbreiding vatbaar - aantal voorbeelden waarin goede, gangbare Nederlandse woorden door betreurenswaardige ‘gelijkschakeling’ worden geëlimineerd.
Het onbedoeld weggedrukte woord wordt (tussen haakjes) weergegeven.
- | Laat ik maar gelijk (meteen, direct) zeggen waar het op staat. |
- | Ik ging gelijk (ogenblikkelijk) over m'n nek. |
- | Ga je gelijk (ook) even naar de slager? |
- | Wilt u gelijk (nu) even afrekenen? |
- | Ik kwam gelijk (tegelijkertijd) met hem binnen. |
- | Mijn collega komt gelijk (aanstonds) bij u. |
- | Gelijk (gelijkelijk) delen. |