Reactie
De achterpagina van ‘voor naar achter’
J. de Groot - Beverwijk
Op de achterpagina van Onze Taal, april 1984, geeft PCUdB te kennen geenszins afkerig te zijn van dimensie-uitbreiding. Dat is in deze tijd van trimmen, aerobisch dansen en andere slankmakende activiteiten een opvallende uitspraak.
Nauwelijks minder opvallend is zijn mededeling over ‘de schrijnende behoefte aan een derde dimensiewoord’. Hoe zit dat? Ik ken de eerste twee dimensiewoorden niet eens. Gelukkig had hij al achter het derde vierkantje op dezelfde achterpagina gezegd: ‘U ziet; hoe gemakkelijk vervalt men niet in een denk- en daarmee een schrijffout...’ Dus naar een denk- en een schrijffout gezocht. De laatste is gauw gevonden, derde-dimensiewoord zal bedoeld zijn geweest. Nu de denkfout nog. Ik moet bekennen deze niet te hebben kunnen vinden. Dat is te zeggen, niet een die als oorzaak voor deze schrijffout zou kunnen gelden.
Iets anders is, dat vrijwel de gehele achterpagina van een denkfout is doortrokken. Welke, blijkt het duidelijkst uit ‘de dieptedimensie van voor naar achter’. Van voren naar achteren is - evenals horizontaal en verticaal - een richting, niet een dimensie. De denkfout schuilt in de verwarring tussen beide. Deze verwarring verleidt PCUdB onder andere ertoe te schrijven: ‘Kennelijk is de benaming horizontaal voor orthodox, steil, paradoxaliter zo suggestief...’. De horizontale en de steile (van beneden naar boven gaande) richting vormen niet een paradox maar een verticaal of een - in PCUdB's terminologie - atraversaal vlak. Zo eenvoudig is dat. Dit alles zou nog tot daar aan toe zijn geweest,
vervolg op biz. 109