Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdNivelleringVoorlopig blijven we dus wel zitten met de vraag: Wat moet als norm voor het ABN worden beschouwd, een taal vrij van dialectisme of een taaleenheid waarin de regionale verscheidenheid doorklinkt? Ik geloof dat dit dilemma zich in de toekomst vanzelf zal oplossen ten gunste van het eerste standpunt. Ik hoorde een oude Drent eens zeggen: Mij lust dat geern. Zijn eveneens dialectsprekende nazaten zeggen: Ik lust dat graeg. In plaats van Ik kan 't niet wachten, hoor ik de laatste tijd ook veelvuldig: Ik heb geen tied. De conclusie is wel duidelijk: de dialecten zijn op de terugtocht. Zoals het met de klederdrachten gegaan is, zo gaat het ook met regionale en lokale talen. Uitspraak en zinsmelodie van de dialecten zullen het nog wel geruime tijd uithouden, maar in het woordgebruik en de zinsbouw is het nivelleringsproces onstuitbaar. De enorm vergrote mobiliteit en de snelle ontwikkeling van de publiciteitsmedia in deze eeuw hebben een proces op gang gezet dat al het streekgebondene tot folklore maakt. Ik vind dat jammer, en ik steun dan ook datgene wat gedaan wordt om resten van het eigen cultuurbezit te bewaren, maar ik heb genoeg werkelijkheidszin om te zien dat het in stand houden van het regionale taalgebruik geen zaak meer is van alle bewoners van een regio, maar van een aantal taalbewuste liefhebbers. Voor het goed gebruiken van de landstaal zal daardoor steeds meer als norm gaan gelden dat men niet moet kunnen horen waar iemand vandaan komt. |
|