Moeilijke keuze
Dit zijn twee meningen die elkaar uitsluiten. In mijn eigen spraak probeer ik de eerste regel na te volgen, zonder de illusie te hebben dat ik daarin helemaal slaag. Overigens zou ik mij op dit terrein maar het liefst als belangstellende buitenstaander willen gedragen, voor wie ieder maar volgens zijn eigen inzicht de beschaafde landstaal tot klinken moet brengen. Deze tolerantie wordt echter moeilijk als je geroepen bent het komende geslacht te leren hoe het eigenlijk moet. Je dient dan zelf toch te weten binnen welke grenzen je gesproken taaluitingen moet aanvaarden als A.B.N. en waar je moet zeggen: ‘Nee, dit is geen goed Nederlands’. Een dergelijke beslissing was niet zo erg moeilijk toen een moeder van een leerling mij enkele jaren geleden vertelde dat haar zoon geen alcohol kon verdragen: ‘Of neemt er aves maar een half glaasje, dan heeft er daar nachts last van’, (Al neemt hij 's avonds...) waarbij de g van glaasje werd uitgesproken als die in het Engelse glass. De Friese bakermat was hier al te nadrukkelijk in de nationale taal aanwezig.
Moeilijker vind ik het als een leerling mij vraagt: ‘Meneer, mag het raam los?’ Voor mijn eigen taalgevoel betekent dat: uit zijn sponningen genomen, maar het is in het hele oosten van het land zo gebruikelijk, dat men je verbaasd aankijkt als je er wat van zegt. In een bekend gedicht van Guillaume van der Graft, een dichter die ik zeer bewonder, staan trouwens de regels:
Maar 's morgens vroeg toen ik ontwaakte
waren ze weg en de deur stond los.
En wie ben ik dan om te zeggen dat dit fout is?