In memoriam M.C. Godschalk
Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer bereikte ons het bericht dat onze vaste medewerker mr. M.C.
Godschalk tijdens zijn vakantie in Italië op 16 juni is overleden. Hij zou op de dag vóór onze jaarvergadering in juni 76 jaar zijn geworden. Zijn bijdrage aan dit nummer heeft hij niet meer kunnen voltooien.
Sinds 1972 heeft hij bijna elke maand een bijdrage geschreven over welkome en onwelkome variaties in ons taalgebruik. Zijn kolommen zouden, bij elkaar opgeteld, in boekvorm ruim 150 pagina's beslaan. Uit de correspondentie die Godschalk met zijn rubriek steeds weer opriep, blijkt dat zijn visie op taal en taalgebruik veel beoefenaren van ‘schrijvende beroepen’ heeft gestimuleerd tot een verzorgder en daardoor doelmatiger taalgebruik.
De bijdragen die de heer Godschalk voor dit maandblad schreef zullen wij bijzonder missen.
Typerend voor zijn benadering was de minzame zorgvuldigheid waarmee hij pleitte voor een goed taalgebruik. Hij hechtte sterk aan de titel van zijn rubriek. Hij had een hekel aan muggezifters die met hun taalkritiek de variëteit van onze taal veronachtzamen, of aan zwaarmoedige criticasters die taalverval in de hand werken door onbezonnen redeneringen.
Zijn omgang met taal had iets lichtvoetigs zoals in een variété programma.
Hoewel geen taalkundige van huis uit, was hij door zijn algemeen-juridische scholing èn door zijn lange journalistieke loopbaan èn door zijn eruditie als weinig anderen getraind in het signaleren van gebrekkige redeneringen, onvolkomen zinsconstructies en stijlloos woordgebruik. Aan deze bijzondere wijze van taalvorming is nu helaas een einde gekomen.
De afgelopen jaargangen bevatten een schat aan voorbeelden. De taaladviesdienst van het Genootschap kan gelukkig hiernaar verwijzen bij het beantwoorden van taalvragen over steeds weer opdoemende, lastige taalkwesties. Naast deze tastbare herinnering bewaar ik goede persoonlijke herinneringen aan telefoongesprekken waarin hij de mening vroeg van de eindredacteur over een merkwaardig taalkundig verschijnsel in de krant van die dag. Wanneer ik dan een naslagwerk suggereerde, bleek bijna altijd dat de voorstudies door hem al verricht waren en dat ook de woordenboeken en de grammatica's geen uitkomst boden. Als jonge eindredacteur heb ik veel geleerd van zijn nauwgezetheid en zijn nooit-tevereden-zijn met een globaal antwoord over normen en taalgebruik.
Het meest opvallende vond ik altijd dat Godschalk naast zijn rubriek Variëteit en Variété als oud-directeur van het ANP ook nog tijd en energie vond voor een apart ANP-bulletin over journalistiek taalgebruik onder de titel Taal en Stijl. Elke maand kwamen er weer voorbeelden van foutief taalgebruik. En soms zo subtiel dat je er eerst overheen las. Ter illustratie een voorbeeld. De passage komt uit Taal en Stijl van februari 1983.
‘Aanleiding voor de blunder die tot het uitstellen van het televisie-interview met Mitterrand leidde, was het niet op tijd bij het landhuis van de president in Latche arriveren van een hoogwerker van 40 meter. Reden voor het niet arriveren van de hoogwerker was het ziek worden van de chauffeur van het enorme bakbeest.’
Godschalk gaf hierop het volgende commentaar:
‘Een aanleiding is een omstandigheid die iets onmiddellijk teweegbrengt, ten gevolge heeft. We volgen hier de omschrijving van Van Dale, die ook nog zegt: “De aanleiding moet niet verward worden met de oorzaak.”
Duidelijker kan het verschil tussen die twee waarschijnlijk uiteengezet worden als we b.v. denken aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Oorzaken daarvan waren onder meer de koloniale wedijver, grote politieke geschillen tussen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije enerzijds en Rusland anderzijds, tussen Frankrijk en Duitsland.
Aanleiding was de moord in het Servische Serajevo op de Oostenrijkse kroonprins. Die aanleiding deed de smeulende vijandschap, die haar oorzaken had, plotseling tot openlijke vijandelijkheden ontvlammen. De woorden “aanleiding voor de blunder” in de geciteerde krantezin moeten dus worden vervangen door “oorzaak van de blunder” (waarbij we nog kunnen vermelden dat “aanleiding voor” hier een slecht surrogaat is voor “aanleiding tot”).’
Ik kan alleen maar zeggen dat de wijze waarop hier voor verzorgd taalgebruik wordt gepleit, navolging verdient!
J. Renkema