Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
PCUdB■ Een onbekende lezer stuurt een bericht in, uitgeknipt uit Het Parool, waarin de (wellicht identieke?) onbekende schrijver van dat (ingezonden?) stuk de mening van een vakman vraagt. (Moeten we tegenwoordig niet vakmens zeggen?) ■ Het gaat over het volgende probleem. Het lied dat ik voor je schreef (taalverschijnsel, geobserveerd door bovengenoemde anonymus) zou een anglicisme zijn; correct Nederlands zou zijn Het lied dat ik voor je heb geschreven. In de kringen van de anonieme auteur schijnt men dit een belachelijk taalpurisme te vinden. NN zelf vindt van niet. ■ Nu ben ik eigenlijk aangesteld als de joker van onze taal, en ik zou uit dien hoofde, zelfs als ik vakman was (quod humiliter non), geen geluiden mogen laten horen die dat vakmanschap verraden, tenzij verpakt in een alles en iedereen relativerende grol. ■ Evenwel, ook ik ben maar een mens en heb mijn bloedserieuze zijden, en toevallig heeft bovengenoemde problematiek mijn vurige belangstelling. Dus verstout ik me enige toelichtingen te geven die niet grappig zijn, althans niet grappig bedoeld. ■ Primo. Het lied dat ik voor je schreef is natuurlijk zonder meer goed Nederlands als de ik en de je converseren over een gebeurtenis in het verleden die met de schrijverij samenvalt: ik zat bedroefd aan mijn schrijftafel want het lied dat ik voor je schreef dreigde veel te persoonlijk te worden. ■ Secundo. Anders dan in het Engels en in het Frans bestaan er voor het Nederlands nauwelijks duidelijke regels voor de gevallen waarin de voltooid tegenwoordige tijd dan wel de verleden tijd gebruikt moet worden. Voor mij persoonlijk liggen de zaken zo: ik schreef het lied zou ik zeggen als de verleden tijd verwijst naar een tijdstip uit het verleden dat op dat ogenblik onderwerp van gesprek is. Als dat tijdstip in de conversatie nog niet is geïntroduceerd, of irrelevant is voor de informatie, pleeg ik te zeggen ik heb het lied geschreven. ■ In werkelijkheid is het allemaal nog veel gecompliceerder, maar een van de kernen van het verschil tussen voltooide en onvoltooide tijd ligt daar. ■ Curieus genoeg is deze regel bij mijn weten voor het Nederlands nooit expliciet geformuleerd, maar wel voor het Engels. ■ Curieus, omdat die regel voor het Nederlands zoveel geschikter is, omdat de Engels sprekenden zich er veel minder consequent aan houden. ■ Tertio. Er zijn twee archaïserende vormen van taalgebruik die min of meer systematisch van de regel afwijken. Allereerst de oude poëzie van tachtig tot veertig met sterke voorkeur voor de onvoltooid verleden tijd. Daarentegen heeft het bureaucratisch taalgebruik meer affiniteit met de voltooide tijden. ■ Quarto. Binnen ons taalgebied schijnen noorder- en westerlingen meer op te hebben met de taal van oude poëten, en zijn de zuiderlingen meer bureaucratisch georiënteerd. (Toch een grapje, dus). ■ Quinto. Ja, wat valt er allemaal nog meer over te zeggen? Ik geef in mijn hart de onbekende schrijver in Het Paroolvolledig gelijk, maar wie ben ik, en vooral, wie is hij of zij? ■ Dank aan Paul Fritschy uit Algerije die de rebus in het februari-maartnummer bijna helemaal goed heeft opgelost: de eerste naam moet Monet zijn, niet Manet. Dan volgen inderdaad Matisse, Gauguin, Toulouse-Lautrec, Cézanne. ■ Een heer of mevrouw Bouma (?) uit Den Haag meldt twee gevallen van wat zij of hij taalrariteiten noemt: schelpofiel uit het weekblad ‘Nu’ en opstarten wit NRC-Handelsblad. ■ Het laatste woord echter is geen rariteit maar staat gewoon in Van Dale, of we het leuk vinden of niet. Het betekent startklaar maken en komt van het Engels (natuurlijk) to start up. ■ Zijn of haar vraag of de etymologie analoog is aan die van oprotten, moet dan ook ontkennend beantwoord worden, tenzij mocht blijken dat dit laatste woord zou zijn afgeleid van een vorm als to rotten up. |
|