De splijting van Duitsland uit zich in de taal
F. Oudejans - Breda
De journalist Herman Besselaar, fijnzinnig beschrijver van minder bekende plekjes in stad en land, schreef in ‘Onze Taal’ (oktober 1983) over de spelling van plaatsnamen. Als ik het goed begrijp, vindt hij het maar niets dat namen als Dantzig, Breslau, Krakau, Stettin taboe zijn geworden en dat ze nu Gdansk, Wroclaw, Kraków en Szczecjn worden genoemd. Toegegeven, de Duitse namen lagen gemakkelijker in de mond, maar die steden zijn nu al bijna 40 jaar Pools (Kraków veel langer) en het is een negeren van de werkelijkheid ze bij de oude naam te noemen. Dit zou op hoog politiek niveau zelfs aanleiding kunnen zijn tot protesten. Geen solidariteit met Walesa, geen aanstellerij, maar erkenning van een veranderde situatie.
Op het moment dat ik Besselaars artikeltje las, had ik net het nieuwe woordenboek Duits-Nederlands onder handbereik, dat Van Dale als tweede in de serie uitgeeft. Wat zou Prof. dr. H. Cox als hoofdredacteur daar nu mee doen? Wagen hij en zijn medevertalers zich op dit politiek gladde ijs? Ze zijn wel wijzer: geen Dantzig en geen Gdansk te bekennen, net zo min als de andere Poolse steden.
Verder is deze Van Dale weinig consequent. Berlin, Wien worden niet als vertaalbaar woord aangegeven, maar Köln wordt Keulen. Dit is minder logisch dan Mailand-Milaan, Turin-Turijn en Rom-Rome, die immers in het Italiaans anders heten. Kinderkwaaltje (ziekte is een te groot woord) door een manco aan coördinatie? Laten we het daar maar op houden. Als het geheel maar goed is. En dat is nog zwak gezegd: D.-N. is prima. Wil je er zoveel mogelijk van profiteren, dan is een kleine privé-studie nodig want de gebruiksaanwijzing en het omvangrijke grammaticaal compendium vergen nogal wat aandacht, en dat mag.
Er is enige acrobatiek nodig om alle afkortingen te bevatten. Soms lijkt het een huwelijksadvertentie:
Sa.go ['za:go] (f) (m,Oost.o;-s; g.mv.)0.1 sago
Een enkele keer krijgt een vertaling een extra toelichting: Salier-Salius (Romeins priester). Er is namelijk ook een Salier-Salier (Germaan). Interessant voor de lezer die ook nog een kostelijke lijst van 1000 spreekwoorden aantreft. Zo'n woordenboek kan je lang boeiend bezighouden, al is het maar vanuit de wetenschap dat ook wordt aangegeven waar een woord gebezigd wordt en in welke betekenis. Kanadier is als beklede stoel bij voorbeeld Oostenrijks. Knödel is zowel Zuidduits als Oostenrijks; een Militärkleid typisch Zwitsers. Dit land blijkt trouwens over een eigen jargon te beschikken wanneer het om militaire zaken gaat.
De realiteit van de herverkaveling van Europa na 1945, waarvan ik in het begin gewag maakte, komt hier keer op keer tot uiting. Van Dale D.-N. geeft nauwkeurig aan wanneer een woord specifiek in de Deutsche Demokratische Republik voorkomt of wanneer het een eigen inhoud heeft gekregen. En dat gebeurt nogal eens. Bij Mauer missen we de omschrijving van Berlijnse Muur, maar die muur splijt kennelijk ook het taalgebruik. Bundesverfassungsgericht is het constitutioneel gerechtshof in de BRD, zoals er keurig achter staat. Dit is duidelijk. Maar Kandidat is in de DDR iemand die lid wil worden van de communistische partij. Achter Hauswirtschaft staat ‘(DDR): privé-eigendom van de boeren van een landbouwcollectief’; achter Ökonomischer Hebel ‘(DDR): maatregel ter stimulering van het economische leven.’ Zo is er veel meer. Zelfs een kil woordenboek kan schrijnend zijn.