Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Van woord tot woordMarlies PhilippaHet kleine etymologische woordenboekGa naar eindnoot* van Jan de Vries beleeft zijn dertiende druk. En het is vernieuwd. Dat maakt nieuwsgierig, maar ook een beetje achterdochtig. Achterdochtig vanwege het ongeluksgetal. Het Spectrum schijnt er een voorkeur voor te hebben wijzigingen door te voeren in drukken met een bijzonder getal. De vorige herziening van dit boek vond plaats bij de zevende druk. In 1967. Een bewerking door P.L.M. Tummers. Ik was daar niet zo erg gelukkig mee. Ik heb hier een twaalfde druk voor me liggen. Herzien en uitgebreid door Tummers, staat op het titelblad. Maar nergens vind ik verantwoord waaruit de wijzigingen hebben bestaan. Op het eerste gezicht lijkt er niets veranderd. Niet ten kwade, maar ook niet ten goede. En dat had best gemogen, want de wetenschap gaat door. Pas bij naarstig speuren is te ontdekken dat er wat meer woorden zijn opgenomen. Voor dat naarstige speuren moet je wel goede ogen hebben, want het boek is, met uitzondering van de inleiding, in bijzonder kleine letters gedrukt. Wat dat betreft is de nieuwe uitgave in ieder geval al een hele verbetering. In mijn artikel over etymologische woordenboeken in Onze Taal, vorig jaar april, heb ik ook wat over ‘de kleine Jan de Vries’ gezegd. Ik heb het boek beknopt, maar niet slecht genoemd. Eeen voordeel was volgens mij de grote toegankelijkheid vanwege de lage prijs. Kritiek had ik op verwijzingen naar niet opgenomen woorden die deel uitmaken van plaatsnamen. Tot aan de vierde druk stonden er ook plaatsnamen in het woordenboek. Toen deze er uitgelicht waren zijn de verwijzingingen ernaar niet aangepast. Zo werd er in de twaalfde druk bij het eerste lemma a, aa nog verwezen naar ee, oog en ouw. Oog en ouw zijn nergens te vinden. In de nieuwe druk ontbreken deze fouten. Terecht, maar wel verheugend. Ik heb de nieuwe uitgave eens vergeleken met de twaalfde druk en met de vierde. Behalve de verandering bij a, aa valt op de eerste bladzijde de totaal verschillende etymologie van aalbes op. Bij de oudere verklaring wordt verband gelegd met de plantnaam alant, bij de nieuwere met een verder uitgestorven woord ale, dat ‘bier’ of ‘sterke drank’ betekende en dat overeenkomt met het Engelse ale en het Skandinavische öl. Vooral de zwarte aalbes wordt gebruikt bij het bereiden van sterke drank. Deze eerste bladzijde wijkt verder niet af van die in de vorige druk, zij het dat er door het grotere lettertype minder lemma's op staan. Het laatste trefwoord is aanmatigen, in de twaalfde druk was dat aardappel en in de vierde aantijgen. De eerste pagina van het grote woordenboek van Jan de Vries loopt maar tot aal. Als we kijken naar het aantal bladzijden van de door mij vergeleken drie drukken, dan blijkt dat de vierde er 265 telt, de twaalfde - ondanks de uitbreiding van het aantal woorden - 214 en de dertiende 369. Dat het boek zoveel dikker is geworden komt niet alleen door de grotere letters, maar ook doordat er veel meer inleidende pagina's zijn gekomen. De inleiding van Jan de Vries zelf is gehandhaafd vanwege de ‘populaire, heldere en overzichtelijke uiteenzetting van wezen, taak en methoden van de etymologie’ (p. 27). Ook waar De Tollenaere het niet helemaal met de inhoud eens is - zoals met een deel van de ideeën en hypothesen van Jost Trier over het primitieve bosbedrijf - zijn er geen wijzigingen aangebracht. Alleen op detailpunten is er iets veranderd. Dit alles vermeldt De Tollenaere in zijn Woord Vooraf. Hier vinden we dus wel een verantwoording! De Tollenaere zegt dat hij veel van de nieuw opgenomen Franse leenwoorden uit de zevende druk (1957 moet natuurlijk 1967 zijn!) weer heeft verwijderd: ‘Behouden werden ze slechts indien er materiaal voorhanden was dat hun geschiedenis in het Nederlands kon belichten’. Ongeveer 150 nieuwe trefwoorden zijn opgenomen. Naast de vormgeschiedenis is er ook naar gestreefd de betekenisontwikkeling van de woorden weer te geven. Nieuw is de chronologische informatie: het jaartal dat volgt na het lemma heeft betrekking op de oudst bekende vindplaats. Ook nieuw zijn de bibliografische verwijzingen en het gebruik van enkele speciale lettertekens. Zo staat þ voor th, ð voor dh en X voor ch. Die nieuwe lettertekens sluiten beter aan op wat in de etymologische lexica gangbaar is. Laat ik nog eens een steekproefsgewijze vergelijking tussen de drie drukken en de ‘grote De Vries’ maken. Bladzijde 109 bij De Tollenaere loopt van emanciperen tot erbarmen: 27 trefwoorden. In de vierde druk zijn het er maar 20, waarbij moet worden opgemerkt dat emanciperen ontbreekt, maar in de twaalfde druk zijn het er 41! Hoe zit het nu met de éerste vier woorden? Emanciperen staat niet in het grote woordenboek. In de twaalfde druk wordt het afgeleid uit het Latijnse mancipare ‘buiten bescherming of vaderlijke macht stellen’ en in de dertiende uit emancipare met bijna dezelfde betekenis. Mijn Franse etymologische woordenboek zegt dat het van emancipare komt, dat zelf weer van mancipare stamt. Aan de betekenisontwikkeling wordt in beide drukken aandacht geschonken. Tweede woord: embargo. Dit ontbreekt eveneens in de vierde druk, maar is wel te vinden in de grote De Vries. Volgens de informatie daar zou het sedert de 18de eeuw bij ons bekend zijn. Volgens Tummers sinds 1626 en volgens De Tollenaere vanaf de 19e eeuw. In elk geval komt het uit het Spaans. Derde woord: emerkoren ‘tweekorrelige tarwe’; onbekende herkomst. Tussen embargo en emerkoren zijn in de twaalfde druk nog embleem, embolie opgenomen; na emerkoren emfaze, emigreren en eminent. Dan pas komt emir, dat in de dertiende druk het vierde woord van deze bladzijde is. De vierde druk doet alweer niet mee. Tummers schrijft dat emir van het Arabische amir komt en dat het de titel was van Turkse landhoofden. De Tollenaere geeft evenveel informatie als het grote etymologische woordenboek, waarvan de uitgave trouwens onder zijn verantwoording - De Vries was al dood - tot stand is gekomen. Emir is ontleend aan het Frans, dat het zelf heeft overgenomen uit het Arabisch. Amir betekent ‘bevelhebber, gouver- | |
[pagina 85]
| |
neur, prins’ en hoort bij het werkwoord amara ‘bevelen’. Verwezen wordt naar admiraal. Tot hier toe heb ik nog geen nieuwe trefwoorden aangetroffen, maar bladerend door het woordenboek vind ik er wel enkele. Op bladzijde 226, een pagina die eindigt met ortolaan, staan de curieuze woorden oprel ‘oprit naar een dijk’ en ort ‘etensrest, kliekje’. Bij de beschrijving van spaak op blz. 289 wordt heel duidelijk dat alle franje die aan Jost Trier doet denken is weggenomen. Terug naar het inleidende gedeelte van het boek. De detailveranderingen in de inleiding van Jan de Vries zelf betreffen vooral nieuwere inzichten op het gebied van de indeling en de groepering van de Indogermaanse talen. In de tekst zijn verder enkele verbeteringen aangebracht: op bladzijde 14 wordt e/i terecht gegeven als de Germaanse ontwikkeling uit de Indogermaanse e. In de oude druk werd alleen de i genoemd. Op bladzijde 17 staat dat tolk uit het Russisch stamt, terwijl in de 12e druk nog foutievelijk het Litaus werd vermeld. De terminologie is nauwelijks of niet aangepast. Termen zijn aan mode onderhevig. Indogermaans wordt tegenwoordig meestal Indo-Europees genoemd en de fonetische termen gutturalen (keelmedeklinkers zoals de g en de k), explosieven (plofklanken) en spiranten (wrijfklanken) zijn de laatste tijd vrijwel steeds vervangen door velaren/velairen, occlusieven en fricatieven. Aan deze mode doet De Tollenaere niet mee. Alleen op bladzijde 10 spreekt hij een keer van occlusieven. De bewering van Jan de Vries over de allerjongste spelling (bladzijde 15) had ik graag gewijzigd gezien. Hij beweert daar dat deze spelling de herinnering aan veel oude klankverschillen, zoals die tussen e en ee, o en oo, s en sch geheel heeft uitgewist. In 1954, bij de allerjongste spelling, bestond die herinnering allang niet meer. Maar dergelijke zaken zijn futiliteiten. Een groot pluspunt in de nieuwe uitgave vind ik de toevoeging van een aantal nieuwe lijsten. Voorheen was in dit woordenboek alleen maar een lijst van afkortingen en tekens opgenomen. Nu vindt men er een lijst van taalkundige termen, één van gebruikte tekens, één van verkorte titels (noodzakelijk in verband met de literatuurverwijzingen) en één van afkortingen. Het is altijd mogelijk om punten van kritiek te vinden. Ook kan men in zo'n klein woordenboek niet evenveel informatie verwachten als in een standaardwerk van uitgebreide opzet. Maar vanwege de gedegen uitvoering en de vele recente etymologische gegevens moet ik deze nieuwe bewerking toch wel een grote aanwinst noemen. Het ongeluksgetal blijkt gelukkig te werken. |
|