Onduidelijkheid
Het is niet altijd duidelijk wat iemand met zijn aanhalingstekens bedoelt. Van der Horst schrijft: ‘De heer Paardekooper uit Deventer, niet de grammaticus dus maar de Reve-kenner, heeft me gewezen op het toenemend “gebruik” van aanhalingstekens in kranten en tijdschriften.’ Er zijn drie mogelijkheden. 1 In de brief van P. staat '' en Van der Horst neemt het precies zo over. 2 Hij brengt die tekens zelf aan en geeft hiermee te kennen dat hij aan de juistheid van het woordgebruik twijfelt. 3 Hij drijft op subtiele wijze de spot met de gesignaleerde mode door deze te volgen met betrekking tot een woord waarbij aanhalingstekens volslagen zinloos zijn.
Tegenover de twijfel aan de juistheid van een woord in een bepaald verband staat de zekerheid: ‘het is onjuist’. ‘De marktkoopman verkocht “gouden” oorringetjes.’ Van dit tekengebruik (duidelijk, niet vervangbaar, noodzakelijk) zijn talloze voorbeelden te geven. En hoezeer het schrift, hoezeer hetgeen tijdens het lezen met de ogen wordt waargenomen, regeert over het gesprokene en gehoorde, blijkt als iemand uitroept: ‘Deze volksvertegenwoordigers zijn volksvertegenwoordigers tussen aanhalingstekens!’ Zij zijn het slechts zogenaamd, dat wil zeggen ze zijn het niet; het woord in kwestie doelt niet op de werkelijkheid.
Soms geven die veelvormige primaire tekentjes de mening van de schrijver te kennen: ‘Ik weet niet wat het is en niemand weet het; dat ingekapselde woord slaat nergens op, het is zinledig.’ Het is dan ook niet te verwonderen dat ze een rol spelen in het treurspel van de negatieve taalkritiek. Ten bewijze hiervan citeer ik een zin van Jacob Israël de Haan en enkele zinnen van Volker.
‘Aanhalingstekens zijn een bewijs van de onmacht der taal.’
Denn dies ist eine besonders beklemmende unter den Auflösungen unserer Zeit, dass uns die Sprache versagt. Wir können kein Wort mehr unbefangen gebrauchen, eine Ironie liegt über jedem Sprechen, so dass wir jedes Wort in ‘Anführungszeichen’ setzen möchten, und es wird auch jedes Wort von etwas geführt das es zersprengen will und vor dem es zunichte wird.
Zo gezien hebben aanhalingstekens niets aanhalerigs. Ze stoten af.