| |
| |
| |
[Nummer 5]
| |
| |
| |
Rust nu maar uit: 77 variaties
Nico Scheepmaker
De meest geciteerde dichter in Nederland is natuurlijk niet Joost van den Vondel, of Gerrit Achterberg, of J.C. Bloem, of M. Nijhoff, of Gerrit Komrij, of M. Vasalis of Rutger Kopland, kortom een van die Tien Beste Nederlandse Dichters Aller Tijden (de andere drie kent u zelf), maar de nog levende dichteres Nel Benschop, sinds kort gepensioneerd lerares Nederlands, wonend in Arnhem en publicerend bij uitgeversmaatschappij J.H. Kok - Kampen.
Aha, een christelijke dichteres, zult u uitroepen, dat verklaart haar onbekendheid in de literaire kringen. Besproken worden haar bundels immers hooguit in Trouw, en zo af en toe wil een andere landelijke krant wel eens een artikel aan haar wijden, maar dan minder als dichteres, dan wel als fenomeen. Want een fenomeen is ze in hoge mate. Ik heb vijf dichtbundels van haar in mijn bezit. ‘Gouddraad uit vlas’ in de 55e druk (180e-190.000e duizendtal), ‘Een boom in de wind’ (36e druk, 115e-119e duizendtal), ‘Een vlinder van God’ (39e druk, l6le-l65e duizendtal), ‘Een open hand naar de hemel’ (10e druk, 110-000-120.000 exemplaren) en ‘De vogel van het woord’ (1e druk, 50.000 exemplaren).
| |
Poëzie als een deur
Inmiddels zullen van al die bundels wel weer nieuwe drukken zijn verschenen, de cijfers willen alleen maar een indicatie zijn van de onwaarschijnlijke aantallen waarin Nel Benschops dichtbundels verkocht worden. ‘Een boom in de wind’ - 37 drukken in tien jaar.
‘Gouddraad uit vlas’ - 55 drukken in 14 jaar. En een eerste druk begint tegenwoordig ook niet met een zuinige 1500 exemplaren, zoals te doen gebruikelijk bij onze grote, echte, belangrijke, gelauwerde, in de literaire kringen als dichter erkende dichters, maar meteen met 25.000 exemplaren (‘Een open hand naar de hemel’), of met 50.000 exemplaren (‘De vogel van het woord’).
Die bundels kunnen niet vergeleken worden met de bundels van die andere bestseller-dichter Toon Hermans, die met dikke bundels vol versjes (zoals hij ze zelf noemt) de markt heeft veroverd. De bundels van Nel Benschop hebben een normale omvang, bevatten de ene keer 39 gedichten, de andere keer 44, weer een andere keer 46 gedichten. De toon is ernstig, en christelijk (in ‘De vogel van het woord’ komt het woord God 63 maal voor). De gedichten rijmen, zijn vormelijk. Vormvast ook, waarbij het opvalt (en dat is Nel Benschops grootste verdienste), dat ieder rijmwoord toevalligerwijs ook het meest voor de hand liggende woord lijkt te zijn om de gedachte die zij wilde uitdrukken te verwoorden. De rijmdwang lijkt haar nooit tot de originaliteit te dwingen die Vestdijk in ‘De Glanzende Kiemcel’ tot het grootste voordeel van die rijmdwang heeft bestempeld. Een gedicht van Nel Benschop is een deur in een huis. Die deur past precies, hij klemt niet, hij piept niet, hij zwaait moeiteloos open en dicht, en je hoeft hem ook geen duw na te geven om hem in het slot te laten vallen. Dat is wat de honderdduizenden Nel Benschop-lezers er blijkbaar in aantrekt.
| |
In memoriam
Maar ik ben hier niet van plan om poëziekritiek te leveren, maar om te wijzen op een fenomeen binnen het fenomeen-Nel Benschop. Het feit dat ze de meest geciteerde dichter van Nederland is, dankt ze aan één gedicht. Niet dat andere gedichten nooit geciteerd worden, maar dat ene gedicht springt er op bijzondere wijze tussenuit. Ze kan er echter niet haar grote populariteit aan te danken hebben, want dit gedicht staat in haar derde bundel, ‘Een vlinder van God, die in 1973 verscheen, toen 'Gouddraad uit vlas’ al minstens 13 drukken had beleefd, en ‘Een boom in de wind’ al minstens 6 drukken. Ik zal dit gedicht nu citeren:
In memoriam voor een vriend
Rust nu maar uit - je hebt je strijd
Je hebt het als een moedig man
Wie kan begrijpen, wat je hebt
En wie kan voelen, wat je hebt
Rust nu maar uit - je taak is af-
vandaag heeft God de kroon op 't werk
dat je eenmaal in Zijn kracht hebt
De zin was af. God heeft een punt
Maar 't valt ons moeilijk om de zin te
van 't zwijgen van je laatste harteklop.
Misschien alleen maar dit: de afgemat-
en moeden varen als met arendsvleu-
Onderaan de bladzij staat: (Jesaja 40:31). In de bijbel lezen we ter plekke: ‘Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie den Here verachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat’.
| |
Citatie-index
Ik durf rustig te stellen dat dit gedicht: ‘In memoriam voor een vriend’, in de tien jaar van zijn bestaan vaker is geciteerd dan enig ander gedicht in de Nederlandse taal, van nu of vroeger.
Alleen gebeurde dat niet in bloemlezingen of literaire besprekingen, maar in rouwadvertenties. Op een gegeven moment, nog niet eens zoveel jaar geleden, begon het me op te vallen en ben ik ze gaan verzamelen. Eerst knipte ik een rouwadvertentie uit zodra dit gedicht (of een deel ervan) erin geciteerd werd, later beperkte ik mij ertoe alleen nog maar die rouwadvertenties uit te knippen waarin weer EEN NIEUWE VARIATIE van Nel Benschops gedicht was opgenomen. Het zijn die steeds weer nieuwe variaties die het gedicht tot volkspoëzie maken, tot een gedicht dat ‘van iedereen’ dus ‘van
| |
| |
niemand’ is. Daarom gebeurt het ook hoogst zelden dat Nel Benschops naam bij het citaat vermeld wordt. Bij andere dichters die in rouwadvertenties geciteerd worden (A Roland Holst, Rutger Kopland, M. Vasalis, Goethe, Geerten Gossaert, J.W.F. Werumeus Buning, M. Nijhoff, Sergei Yesenin, Tagore, Kahili Gibran, Hendrik de Vries, Shakespeare, H. Marsman, Guido Gezelle, Joost van den Vondel, Alice Nahon, Seneca, J.H. Leopold - ik put nu even uit mijn verzameling Nederlandse rouwadvertenties), wordt de naam in de meeste gevallen wèl geciteerd, met één uitzondering, namelijk wanneer men een van die twee versjes van Toon Hermans citeert die, na Nel Benschops ‘In memoriam’, op de tweede en derde plaats komen in de rouwadvertenties (‘Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje’ enz. en ‘Je hebt iemand nodig, stil en oprecht’ enz.).
| |
Zonder bron
Waaruit bestaan die variaties op Nel Benschops gedicht nu? In de eerste plaats wordt het gedicht zelden in zijn geheel (alle 12 regels) geciteerd. Ik ben het gedicht maar 4 keer in zijn geheel tegengekomen. In geen van deze gevallen werd Nel Benschop vermeld, wel stond er één keer als ‘ondertekening’ Jesaja 40 vers 31 onder.
Een veel gebruikte en ook begrijpelijke variatie is die, waarin ‘man’ in de tweede regel vervangen wordt door ‘een moedig mens’, ‘een moedige vrouw’, ‘een moedig kind’ en ‘'n flinke vrouw’. Heel vaak worden man, vrouw en mens vermeden door een formulering als: ‘je hebt het met veel moed gedaan’, ‘je hebt het met veel geduld gedaan’, ‘je hebt het dapper gedaan’.
Soms wordt er ook een persoonlijke toets ingebracht door er de naam van de overledene in te verwerken: ‘Lieve Jan, rust nu maar uit’, ‘Lieve Ria, je strijd is gestreden, wij weten wat je hebt geleden’, ‘Rust nu maar uit lieveling’, ‘Rust nu maar uit lieve vrouw’, ‘Rust nu maar uit, Moe, je hebt je strijd gestreden’.
Verreweg de meeste nabestaanden beperken zich tot de eerste vier regels van het gedicht, maar die komen er vaak in de vreemdste volgorde uit. Enkele voorbeelden:
‘Rust nu maar uit in vrede
Jij hebt je strijd gestreden
Geen mens begrijpt wat jij hebt
Vol moed heb jij het begaan’
je hebt je strijd gestreden.
met veel moed in een groot geloof.
Wie kan begrijpen wat je hebt geleden,
wie kan voelen wat je hebt doorstaan’.
‘Moegestreden, wat heeft hij geleden,
Hoe erg de pijn was, heeft hij alleen
Wij zullen zijn strijd en moed nooit
Rust nu maar uit, je hebt je strijd
‘Rust nu maar uit, je hebt de strijd gestre-
Je hebt het als een moedig mens
Wij weten dat je het zo genoeg vond,
Wie kan begrijpen wat je hebt
je hebt je strijd gestreden.
Je hebt het als 'n flinke vrouw
Wie kan voelen wat jij hebt geleden
die kan weten wat je hebt doorstaan’.
je hebt je strijd gestreden.
Wie kan voelen wat je hebt doorstaan,
wie kan begrijpen wat je hebt geleden.
Je hebt het als een moedig man
‘Niemand weet hoe je hebt geleden
Niemand weet wat je hebt doorstaan
Rust nu maar uit, je hebt je strijd
Je hebt het als een moedig mens
‘Rust nu maar uit, je hebt je strijd
Wie kan weten wat je hebt geleden.
Wie kan weten wat je hebt doorstaan.
Rust nu maar uit, het is gedaan’.
Je hebt je strijd gestreden.
Je hebt het met veel moed gedaan.
Zover we konden zijn we met je
Wie kan begrijpen wat je hebt
En wie kan voelen wat je hebt
‘Hij heeft zijn strijd gestreden
Hij heeft het zelf gedaan.
Wie weet hoe hij heeft geleden.
Rust nu maar uit, je hebt het goed
| |
Variëren op één regel
Deze voorbeelden zijn nog met vele uit te breiden. Men zet de oorspronkelijke regels van Nel Benschop met grote onbekommerdheid naar de eigen hand. Je zou, bij de oplagen die ‘Een vlinder van God’ heeft bereikt, verwachten dat men het gedicht in de meeste gevallen letterlijk kon overnemen uit de bundel, maar de resultaten lijken er op te wijzen dat men dikwijls uit het hoofd citeert. Merkwaardig is overigens dat ik het gedicht van Nel Benschop, voor zover ik het mij kan herinneren, nog nooit in een rouwadvertentie in Trouw heb aangetroffen. Als men als Trouwlezer al een citaat aan de tekst toevoegt is dat een bijbeltekst, of een verwijzing in code naar een bijbeltekst, blijkbaar omdat men niet graag de indruk wil wekken een ‘profane’ tekst te prefereren boven een bijbelse. Maar neem nu zo'n derde regel in Nel Benschops gedicht:
‘Wie kan begrijpen, wat je hebt
Ik heb daar de volgende variaties op aangetroffen:
‘Wie kan beseffen wat je hebt geleden’,
‘Wie kon begrijpen wat je hebt
‘Wie kan weten hoe je hebt geleden’,
‘Niemand weet wat je hebt geleden’,
‘Wie weet hoe hij heeft geleden’,
‘Wie kan begrijpen hoe je hebt
‘Wie zal beseffen wat je hebt geleden’,
‘Geen mens weet wat je hebt geleden’,
‘Wie kan zeggen wat je hebt geleden’,
‘Wie kan begrijpen lieve moeder wat je
‘Wie kan voelen wat je hebt geleden?’,
‘Wie kan begrijpen wat U hebt
‘Wie kan begrijpen wat wij hebben
‘Wie kan begrijpen hoe ze heeft
| |
| |
‘Wie kan voelen wat je hebt geleden’,
‘Wie zal beseffen wat je hebt geleden’,
‘Wie kan weten wat je hebt geleden’,
‘Niemand weet hoe je hebt geleden’,
‘Niemand kan begrijpen hoe je hebt
‘Niemand zal kunnen begrijpen wat jij
Alleen al 22 variaties op die ene regel! Hetzelfde geldt trouwens voor de vierde regel: ‘En wie kan voelen, wat je hebt doorstaan?’ In plaats van ‘voelen’ kom je ‘begrijpen’ tegen, en ‘weten, en variaties als ‘niemand weet’. In totaal heb ik 77 (zevenenzeventig) variaties gevonden op het oorspronkelijke gedicht van Nel Benschop. Begrijp me goed: 77 van elkaar verschillende variaties! Want afgezien van het feit dat ik de juiste Nel Benschop-citaten niet meer uitknip, laat ik ook de gelijkluidende variaties tegenwoordig schieten. Bij die 77 verschillende variaties is er NIET EEN waarbij vermeld wordt dat Nel Benschop de oorspronkelijke dichteres is! Dat is in zoverre merkwaardig, dat twee andere gedichten die wel eens van haar in rouwannonces worden geciteerd (‘Je bent niet dood - de Heer heeft je geroepen’, en: ‘Je hebt je strijd ten einde toe gestreden’) in een drietal gevallen wel van haar naam zijn voorzien. ‘Rust nu maar uit’ is, zoals ik al zei, volkspoëzie geworden, van onbekende herkomst, net zoals ‘Een mens lijdt dikwijls 't meest door 't lijden dat hij vreest’. Alleen kent dàt gedicht veel minder variaties.
|
|