Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
PCUdB■ Het verschijnsel is bekend. Verschrikkelijk bekend zelfs. ■ Als we een of ander verschijnsel willen omschrijven in termen die zijn bedoeld om ons publiek te imponeren, dan bedienen we ons van supersuperlatieven die aan de horrorindustrie ontleend lijken te zijn. ■ Ontzettend, ontstellend, verschrikkelijk, angstaanjagend, gruwelijk, mensonterend, noem maar op. ■ Vreselijk bekend dit alles, en dit geldt ook voor het feit dat dit soort superlatiefsten in het dagelijks spraakgebruik spoedig hun bloedstollend imago verliezen en eerder van huiveringwekkende armoede van de beziger getuigen dan terreurvisioenen bij de toehoorders vermogen op te wekken. ■ Dit alles zou misschien de moeite van het noemen niet waard zijn als niet één vraag mij eigenlijk voortdurend bezighield. ■ Gegeven de constante behoefte aan vernieuwing, zeg maar gerust innovatie, in onze taalnijverheden in atrocibus, èn gegeven het feit dat we zelden of nooit te beroerd zijn om in ons taalgebruik aansluiting te zoeken met, zeg maar gerust in te spelen op, de actualiteit - gegeven dit alles, wat weerhoudt er ons van om woorden als catastrofaal en vooral atoomrampzalig toe te voegen aan ons arsenaal van taalkundige afschrikwapens? ■ Zelfs een onschuldiger nieuwigheidje als stress heeft in deze taalcontreien nog geen plaats gevonden. ■ Terwijl ik me toch kan voorstellen dat een dag stressend mooi kan zijn. ■ Tot zover dan dit soort overtreffende trappen. ■ Nu naar een aanverwant verschijnsel: het voorvoegsel in en in. ■ We kunnen in- en ingelukkig zijn, in- en in-genomen met ons zelf. We kunnen, als we onze lichamelijke conditie ter harte nemen, in- en in door getraind zijn, en dat is dan allemaal heel duidelijk, maar wat betekent het als we ons erop voorstaan dat we in- en intolerant zijn? ■ Meer over in. We schrijven in- en output versus im- en export. Dit laatste moet natuurlijk ook in- en export zijn. Zoals we de n in input als m uitspreken (of we dat nu beseffen of niet) omdat op de n een p volgt, zo schreef men in het Latijn voor p, b en m, de n als een m. Maar in andere posities is het natuurlijk onzin. ■ En alweer iets over in. Waarom gaat een betoog de mist in als de spreker in de fout gaat? Ik bedoel, waarom gaat die spreker niet de fout in om later, opgelucht dat alles voorbij is, de hort op te gaan (en niet op de hortte klimmen)? Ik weet niet of iemand het als modewoord al heeft gesignaleerd: stigmatiseren. Volgens enige gezaghebbende woordenboeken betekent dit woord brandmerken of schandvlekken. Nu krijg ik uit het geschrevene en het gesprokene waarin dit werkwoord optreedt weliswaar de indruk dat het om iets akeligs gaat, maar nu ook weer niet zo vreselijk akelig. ■ Ik heb voor de zekerheid ook nog maar opgezocht wat schandvlekken en brandmerken betekent en heus, dat valt niet mee. ■ Stigmatiseren in moderne zin moet eerder worden verstaan als een negatief etiket opplakken, en dat is dan ook niet leuk maar het kan allemaal veel erger waardoor de reeds eerder besproken devaluatie van alles wat eng is, op navrante wijze wordt beklemtoond. ■ En navrant is ook alweer zo'n woord. ■ verscheurend en schrijnend melden de woordenboeken, terwijl volgens mij slechts de laatste omschrijving op haar plaats is. Nu kunnen we natuurlijk van woordenboeken eisen dat ze meer rekening houden met wat mensen werkelijk bedoelen als ze iets zeggen, maar wat wil het geval? ■ Het geval wil hetzelfde wat mensen en woordenboeken niet willen: het geval wil niet deugen. |
|