Een ooievaar brengt geluk
Maar dan de ooievaar, de uiver, de eiber Het is onze heilige vogel, de vogel die het huis waarop hij nestelt, geluk brengt, die blikseminslag en brand voorkomt en die ook de kinderen brengt. Hij is niet genoemd naar de vorm van zijn snavel, niet naar zijn kleur en niet naar zijn stem. Waarnaar dan wel? In het Engels en het Scandinavisch heeft de vogel stork, in het Middelnederlands storke of storc en in het Duits Storch. Deze vormen horen bij ‘sterk’ en ‘star’. Alweer een benaming die met het uiterlijk te maken heeft. In dit geval met de loop, de stijve gang. In het huidige Nederlands komt de naam stork nog voor in sommige oostelijke dialecten, maar de standaardtaal noemt de vogel ooievaar.
De -i- in ooievaar is te vergelijken met die in rooie in plaats van rode. Het Middelnederlandse woord was odevare, zoals u hierboven hebt kunnen zien. De Noordduitse vorm is adebar. Het tweede gedeelte begint met een v of met een b. In Nederlandse dialecten tref je euver/uiver naast aibert/eiber aan.
Hoe leuk zou het zijn als eiber iets te maken zou hebben met het Middelhoogduitse Eib. Maar die klankovereen komst is natuurlijk puur toevallig.
Het zou leuk zijn geweest omdat juist de ibis in het oude Egypte een bijzondere rol speelde. De heilige ibis was een verschijningsvorm van Thot, de maangod en de god van de schrijfkunst, een god die werd afgebeeld met een ibiskop. Daarnaast is er de kuifibis, een vogel die bij de oude Egyptenaren gold als een vorm van de verheerlijkte menselijke ziel, die na de dood in een hemels hiernamaals voortleefde.
Wat de verklaring van het woord ooievaar-adebar betreft: er zijn mensen die menen dat het ‘gelukbrenger’ betekent. Het eerste deel zou een oud woord voor ‘geluk’ zijn. Dat is heel goed mogelijk. Een vorm als ‘ood’ in deze betekenis komt in verschillende Germaanse talen voor. Het tweede deel is te verbinden met een oud werkwoord beran ‘dragen’, dat wij nog kennen in baren en baar. De betekenis is dan ‘gelukdrager’. De b in vormen als adebar en eiber zou primair zijn en de v als in ooievaar en uiver zou er later uit zijn ontstaan.