Een on-woord (7): soa
R.-H. Zuidinga - free lance journalist, Amsterdam
De beste manier om een nieuw woord te introduceren lijkt te zijn: het woord plompverloren gaan gebruiken en doen alsof het al jaren bestaat en volstrekt ingeburgerd is bij iedereen die de vinger aan de pols van ons driftig kloppend tijdsgewricht houdt. Onmiddellijk zal een belangrijk deel van denkend Nederland - copywriters met een kandidaats communicatiewetenschappen, bezoekers van ‘36 op de schaal van Richter’ en andere abonnees op ‘Intermagazine’ - zich aangesproken voelen en het kakelverse woord te pas en te onpas door zijn monologen mengen. En voilà.
Een voorbeeld van deze woordbesmetting vormt een van de bijlagen die ‘Viva’, het weekblad voor uitzendkrachten, om de zoveel tijd gratis meelevert. ‘Geslachtsziekten’ heet deze bijlage, met als ondertitel de vondst: ‘geneer je niet, negeer 't niet.’ Maar al in de eerste regels van de inleiding blijkt dat die naam de lading niet meer dekt: ‘Soa heten ze tegenwoordig.’ Niet een bescheiden voorstel om in het vervolg, maar meteen de constatering dat. ‘Soa heten ze tegenwoordig’, en als je niet eens weet wat dit betekent, lijkt de impliciete vingerwijzing, dan heb je het recht niet dat je er aan lijdt.
‘Sexueel overdraagbare aandoeningen. Dit klinkt wat minder erg dan geslachtsziekten.’ Waaruit op z'n minst blijkt dat ‘wat erg klinkt’ een subjectieve zaak is. Nog een staaltje redeneertechniek uit die inleiding: ‘Want als je er last van hebt, kun je je geruststellen met de gedachte dat je làng niet de enige bent.’ Een troostvolle formulering, ook voor wie bij voorbeeld de maatregelen van het huidige kabinet aan den lijve ervaart.
Intussen is wel duidelijk dat soa, in weerwil van de vanzelfsprekendheid waarmee het in het ‘Viva’-vouwblad gebruikt wordt - ‘Je hebt kans 'n soa te krijgen...’ niet zal uitzaaien, en ook waarom niet. Ondanks de spelling, namelijk met kleine letters en zonder
lees verder op pagina 54 links