De anglificatie van het Nederlands
J.A. Klaassen - Waalre
Het Engels oefent een zo grote invloed uit op het Nederlands dat men in de verleiding komt om van ‘verwoestend’ te spreken. Deze invloed betreft veel meer dan alleen de woordenschat; hij strekt zich ook uit tot de zinsbouw. Velen die de pen voeren, lijken in het Engels te denken en gebruiken Engelse constructies in Nederlands proza. Dit brengt problemen met zich mee voor de schrijfwijze van bij voorbeeld samenstellingen.
Een voorbeeld van Engelse invloed op de zinsbouw is mijns inziens het achterwege blijven van het woord zich bij wederkerige werkwoorden: de wijzigende omstandigheden.
Een ander voorbeeld is het niet meer herkennen van het meewerkend voorwerp: de overheid die lagere belastingopbrengsten te wachten staat. Dit laatste herinnert aan de Engelse constructie: the book he was given.
Een duidelijk voorbeeld van Engelse invloed is het niet aaneenschrijven van samenstellingen. In de Engelse grammatica wordt geleerd dat ieder zelfstandig naamwoord kan fungeren als bijvoeglijk naamwoord bij een ander zelfstandig naamwoord: in the town centre is town bijvoeglijk gebruikt bij centre. Ik vraag mij af of deze regel, taalwetenschappelijk gezien, wel juist geformuleerd is en of wij hier niet te maken hebben met het overal in de Indogermaanse taalfamilie voorkomende vermogen om samenstellingen te vormen van meer dan een zelfstandig naamwoord. Feit is echter dat het Engels zich de vrijheid veroorlooft de delen van de samenstelling niet aaneen te schrijven.
Vele delen kunnen zo achter elkaar komen, waaronder namen en type-aanduidingen, bij voorbeeld the Fokker F28 passenger airplane. Hoe moet je dit nu in het Nederlands vertalen, en hoe moet je de vertaling schrijven? Vroeger zou men misschien vertaald hebben: het Fokkerverkeersvliegtuig F28. Onder invloed van het Engels zegt men tegenwoordig: ‘het Fokker F28 verkeersvlieg