[Vervolg Welk voud na een aantal?]
woordenpaar genoemd worden?
Het begrip ‘uitdrukking’ biedt mijns inziens uitkomst. Het houdt een woordsoort in die bestaat uit meer dan een woord in een vaste volgorde die zo goed als onsplitsbaar is en die als één woord fungeert. De geijkte termen uit de grammatica's met voorbeelden:
- werkwoordelijke uitdrukking: de geest geven; een flater slaan;
- voorzetseluitdrukking: met het oog op; ten behoeve van;
- bijwoordelijke uitdrukking: zo nu en dan; ten slotte;
- voegwoordelijke uitdrukking: evenmin als; ondanks dat.
Naar mijn mening is ‘een aantal’ dus een telwoordelijke uitdrukking, evenals ‘een heleboel’, ‘een paar’, ‘tal van’ en dergelijke tenzij van een zelfstandig naamwoord sprake is. Achter deze uitdrukkingen staat het werkwoord steeds in het meervoud.
Deze oplossing voldoet ook aan andere beginselen van de spraakkunst.
1 | Een gebruikelijke methode om het onderwerp te vinden is, volgens Van de Toorn, vóór de persoonsvorm van het werkwoord ‘wie’ of ‘wat’ te plaatsen.
Bij ‘Een aantal bezoekers kwam(en) te laat’ kan de vraag luiden: ‘Wie kwamen te laat?’ ‘Wie kwam te laat?’ of ‘Wat kwam te laat?’ De eerste vraag is uiteraard de juiste. Er is dus een meervoudig onderwerp dat een meervoudig werkwoord eist. |
2 | Rijpma en Schuringa stellen dat het onderwerp dàt deel van de zin is waaraan datgene wat het gezegde formuleert, wordt toegekend. ‘Te laat komen’ wordt hier toegekend aan ‘bezoekers’. ‘Een aantal’ is dus voorbepaling bij het onderwerp en regeert niet het werkwoord. |
Tijdens mijn ‘onderzoek’ nam het aantal invalshoeken toe en kwam van het een het ander. Wellicht denken een aantal of zelfs vrij veel lezers er nog anders over.