Taal van de jeugd
Na de koffiemaaltijd kwam het thema ‘taal van de jeugd’ aan de orde. Mevrouw G. van Straelen-van Rintel, voorzitter van de Vereniging Algemeen Nederlands, afdeling Brussel, opende de rij met de lezing: De taal van de Nederlandssprekende jeugd in de Brusselse agglomeratie.
Het woord ‘Nederlandssprekende’ in de titel werd als volgt toegelicht.
‘De standaardtaal in Vlaanderen is wezenlijk dezelfde als deze in Nederland. Vanzelfsprekend zijn er fonetische en syntactische nuances, specifiek Vlaamse woordkeuzen, typische spreekwoorden en gezegden, afwijkende zinsconstructies... een volstrekte éénvormigheid is echter nodig noch wenselijk, wel een wederzijdse bevruchtende samenspraak die alleen taalverrijkend op ons beider cultuurbezit kan inwerken.’
Gelukkig bestaat het Vlaamse minderwaardigheidscomplex niet meer.
‘Het dialectspreken in eigen kring is nog steeds algemeen in zwang in alle lagen van ons volk; alleen betekent dit bij ons niet dat de dialectspreker zowel maatschappelijk als geestelijk ver beneden de bovenlaag zou zijn opgegroeid. Wij willen in de grond onze sappige dialecten niet kwijt; wij wensen onze eigen streektaal in een aantal situaties verder te gebruiken omdat ze een eigen sociale of communicatieve functie heeft. Wij zijn er ons echter wel van bewust dat we een overkoepelende eenheidstaal nodig hebben en dat we ons deze zo goed mogelijk moeten eigen maken.’
Door het onderwijs is de taalbeheersing in de laatste decennia aanzienlijk verbeterd. Mevrouw Van Straelen gaf een verslag van een uitgebreid onderzoek naar de taalvaardigheid in 1965 en in 1980. De verschillen waren opvallend. In Brussel is veel aandacht besteed aan onderwijs in verbale expressie, onder andere in de vorm van schooltoneel- en poëziewedstrijden. Dit bleek ook overduidelijk uit de declamaties die na afloop van de lezing ten gehore werden gebracht door Sandra Fol en Marijse Lammertijn. Het onderwijs in ‘Noord-Nederland’ zou hiervan kunnen leren.
Daarna ging Jan Sturm, waarnemend voorzitter van de Adviescommissie voor de Leerplanontwikkeling Moedertaal, in op het taalonderwijs met een lezing onder de titel Leren door praten; over leerlingen, taal en school.
Vele volwassenen zijn niet op de hoogte van de manier waarop schoolkinderen praten, maar nog minder realiseren zij zich hoe kinderen leren door praten.
Tijdens deze lezing werd commentaar gegeven op enkele gespreksprotocollen over het discussiethema: ‘Het nut van het leger’. Bij wijze van voorbeeld hier een kort fragment.
Wij gaan... discussiëren over het voor en tegen van het leger. Nou ja, wie wil het woord hebben?
Nou... ik ben dus van mening dat het leger gewoon nodig is in... de huidige maatschappij. Ik... de... de westerse maatschappij die moet toch... ergens beschermd worden tegen invloeden van buiten af. Hier ... doel ik voornamelijk mee op het, op de, op het oostblok.
Nou daar ben ik tegen, want ik denk als... een leger is eigenlijk een middel tot agressiviteit en als je nou... het leger kan op een heel gemakkelijke manier misbruikt worden en als nou elke Europese staat of elke staat in de wereld eigenlijk, als je nou geleidelijk alle legers in zou gaan krimpen, dat is volgens mij eigenlijk dé manier om... dan heb je geen legers nodig om te beschermen, want wie moet aanvallen?